Punjab
onder Engelse heerschappij (1849 - 1947) |
|
In juni 1839 overleed
koning Ranjit Singh. Na zijn dood wisten de Britten verdeeldheid onder
de Sikhs te brengen. Sommige Sikhs leiders, zoals die van de Dogra Sikhs
wilden over Punjab heersen om zo de macht in handen krijgen. Zij sloten
zich vanwege hun eigenbelang in het geheim bij de Britten aan. De
Britten vielen de staat van de Sikhs verraderlijk binnen en kochten
hierbij de Dogra Sikhs om. Het Sikh koninkrijk dat door grote inspanning
en opofferingen tot stand kwam en dat ongeveer een halve eeuw standhield,
viel binnen tien jaar na de dood van de Maharaja uiteen.
Tussen december 1845 tot februari werden er vijf zogenaamde Anglo Sikh
oorlogen gevochten. De aanvankelijk winnende Sikhs verloren uiteindelijk
door verraad van de Dogra Sikhs (zoals Raja Gulab Singh, Teja Singh en
Laal Singh) die zich tijdens het gevecht bij de Britten aansloten. In
plaats van mortieren voor de kanonnen, leverden zij onbruikbare zaden
aan de Sikh legers. Feitelijk wisten de Sikhs tijdens al deze oorlogen
de Britten en hun Indiase huurlingen te verslaan, maar verloren ze door
interne verdeeldheid en gemis aan een daadkrachtige en oprechte leider. |
In 1849 vond er weer
een Anglo-Sikh oorlog plaats. De Britten hadden een groot deel van (het
huidige) India in hun bezit en waren vastberaden India in zijn geheel
over te nemen. Dat gebeurde in 1849. In dat jaar werd ook tevens de
jongste zoon van Maharaja Ranjit Singh, Maharaja Dalip Singh, bekroond.
Echter was het Sikh koninkrijk praktisch al in Britse handen. Hij kreeg
huisarrest, werd van Sikhs geïsoleerd, in 1853 geconverteerd tot het
christendom en werd een jaar later onder dwang naar Engeland gezonden.
Zo verging het met veel van de familieleden van de Maharaja en zijn
dynastie zou uiteindelijke uitsterven.
De laatste overblijfselen van het Mongoolse keizerrijk in de vorm van
oude Bahadur Shah Zaffer (was op dat moment zeventig) kwam na beperkt
verzet tegen Britse overheersing in 1857 tot zijn eind.
De Britten respecteerden de Sikh waarden niet en hadden de meeste
belangrijke historische Gurdwara’s in handen van de door hen aangestelde
personen gegeven. Deze marionetten werden Mahants genoemd. Later zouden
de Engelsen zeer kostbare zaken uit de Gurdwara’s en het Sikh koninkrijk
plunderen, waaronder de wereldberoemde Koh-i-noor diamand die in het
bezit was van Maharaja Ranjit Singh.
Om de aanval op de hun waarden tegen te gaan, begonnen de Sikhs in Guru
Ka Bag in 1873 de Singh Sabha beweging. Een revolutionaire beweging die
de Gurdwara’s uit de invloed van de Britten begon te bevrijden. Een
brandend voorbeeld van de inmenging van de Britten in het Gurdwara
bestuur was de onderscheiding van de omstreden Britse generaal Dyer door
de Jathedar van Akal Takhat. Terwijl hij degene was die in april 1919 in
de Jallianwala Bagh in Amritsar, koelbloedig had geschoten op een
ongewapende bijeengekomen menigte van verzetsstrijders (inclusief
vrouwen en kinderen) en een massabloedbad aanrichtte. Van de ongeveer
dertienhonderd omgekomen verzetstrijders, waren hiervan zevenhonderd
negen en negentig Sikhs. |
Een andere activiteit ter bescherming van de Sikh identiteit, was het in
1909 in de wet opnemen van de Anand Karaj Act, dat later werd geregeld
werd via de Sikh Rehat Maryada (Sikh gedragscode – zie hoofdstuk III),
uitgegeven door de Shiromani Gurdwara Parbandhak Committee (SGPC). Anand
Karaj, de Sikh huwelijksceremonie, hetgeen letterlijk goddelijke of
heuglijke verbintenis inhoudt, werd door Goeroe Amar Das geïntroduceerd.
Voor meer informatie over het Sikh huwelijksceremonie wordt naar
hoofdstuk IV verwezen. Een ander voorbeeld van verzet tegen de Engelsen
is die van Gurdit Singh. Hij was een Sikh zakenman en werkte als
aannemer in Singapore en Maleisië. In 1911 sprak hij zich uit tegen
gedwongen arbeid van arme dorpelingen en schreef hierover naar de
regering. Dat gold ook voor zijn strijd tegen de Canadese overheid, die
zeer strenge en onrechtvaardige wetten had aangenomen om immigratie van
met Punjabi’s (mensen uit de Punjab) tegen te gaan. Zo werd in 1907 een
wetsvoorstel aangenomen, waarbij Indiase mensen het stemrecht werd
ontnomen. Zij mochten geen belangrijke beroepen vervullen en dienden een
absurd hoog bedrag bij binnenkomst van Canada te betalen. Schepen varend
naar Canada werden door de Canadezen ontmoedigd om tickets aan Indiërs
te verkopen. Gurdit Singh charterde in 1914 een Japans schip, Kamagata
Maru, en zijn reis vormde een absolute uitdaging van de Canadese
uitsluitingwetten. Het schip werd hernoemd naar Goeroe Nanak Jahaj (schip
van Goeroe Nanak) en had totaal driehonderd zes en zeventig Punjabi
passagiers aan boord.
|
|
|
KAMAGATA MARU |
Passenger of
Kamagata Maru |
Hiervan waren er driehonderd veertig Sikhs, twaalf Hindoes en
vierentwintig Moslims. Het schip voer op 3 april 1914 vanuit Hong Kong
naar Vancouver. Het schip bereikte op 22 mei 1914 Vancouver en werd door
de Indiase gemeenschap en Canadese overheid opgewacht. De Canadezen
waren door de Britten uit Hong Kong geïnformeerd en wilden het schip
terug sturen. Na twee maanden van vurige juridische gevechten tussen de
Indiërs en de Canadese overheid, mochten er slechts 24 passagiers legaal
in Canada verblijven. Het schip werd gedwongen terug te keren naar India
en bereikte op 29 september 1914 Calcutta (hedendaags hernoemd naar de
oude naam Kolkatta). De Engelse lieten de passagiers Calcutta niet
binnen gaan en zij moesten via een andere haven vervolgens rechtstreeks
per trein naar Punjab gaan. De passagiers weigerden dat aangezien zij
eerst de Goeroe Granth Sahib naar de Gurdwara van Calcutta wilden
brengen. Bij de schermutselingen schoten de Engelsen 20 passagiers dood
en Gurdit Singh werd tot vijf jaar gevangenis straf veroordeeld (op
basis van een onrechtmatig proces) nadat hij zich op advies van Mahatma
Gandhi had overgegeven. Het is dankzij strijders als Gurdit Singh dat
Canada nu relatief meer Sikhs telt dan India.
In oktober 1920 namen de Sikhs de administratieve controle over Akal
Takhat van de Mahants over. Indecember werd de politieke partij,
Shrimoni Akali Dal, opgericht. In 1925 werd de organisatie, Shiromani
Gurdwara Parbandhak Committee, in het leven geroepen. Deze organisatie
nam Harmandir Sahib en andere belangrijke historische Gurdwara’s onder
haar beheer en is hedendaags uitgegroeid tot invloedrijke Sikh
instelling die qua invloed enigszins te vergelijken is met het
Vaticaan.Zoals uit de Jallianwala Bagh (een tuin, nabij Harmandir Sahib)
blijkt, is de bijdrage van de Sikhs in de verzetsstrijd tegen de Engelse
koloniale overheersers immens en niet te evenaren, hoewel zij slechts 2%
van de Indiase bevolking vormde. Tijdens de ‘quiet India’ beweging tegen
de Britten werden er in augustus 1942 ongeveer zestigduizend Sikhs
gearresteerd en berecht. Zo werden nationale helden Kartar Singh Sarabha,
Bhagat Singh, Udham Singh door de Britten geëxecuteerd. Vandaag de dag
staat Bhagat Singh nog altijd symbool voor heldhaftigheid.
In 1946 richtte generaal Mohan Singh Indian National Army op als verzet
tegen de Engelse koloniale bezetter. Op 15 augustus 1947 ontstond India
en Pakistan. Ook de laatste jaren van de onafhankelijkheidsstrijd hebben
de Sikhs grote bijdrages aan het verzet tegen de Engelsen geleverd. Van
de honderd een en twintig personen die rond de onafhankelijkheid werden
geëxecuteerd waren drieënnegentig Sikh. Van de tweeduizend zeshonderd
zes en veertig personen die levenslang gevangenis straf kregen, waren er
tweeduizend honderd zeven en veertig Sikhs.
Echter door simpele en politiek onervaren Sikh leiders kregen zij bij de
opdeling en verdeling van India en Pakistan niet wat zij verwachten en
wat hen toebehoorde.
|
|
|
|
|
See Also :
-
Chabiyan da Morcha ( 1922)
Saka
Nankana Sahib ( 1919)
|
|
|
|
|
|
Previous
History Index |
Next |
|