Sikhs In nederland

     sikhs.nl                                                                                                                                                                                                                      home | contact us | site map  

Luistert allen naar de eeuwige waarheid; degene die lief heeft zal God verkrijgen. -Guru Gobind Singh  

Saka Nankana Sahib

 

 

Saka Nankana sahib

Gurdwara Nankana Sahib

 
   

De saka Nankana Sahib actie speelt een belangrijke rol in de sikhgeschiedenis. Het is politiek gezien net zo belangrijk als de Jallianwala Bagh slachting van april 1919. De saka is het begin van de Gurudwara Reform Beweging (Een gurudwara is een gebedshuis voor sikhs), opgericht in de vroege negentiende eeuw. Het interessantste deel van deze saka (demonstratie of actie) is de ongekende discipline, zelfbeheersing en het voorbeeldige geduld dat getoond werd door de vredelievende sikhprotestanten, toen zij oog in oog stonden met extreem barbarisme. Nationale leiders zoals Mahatma Gandhi moesten op ondubbelzinnige manier erkennen welke invloed en gewicht de sikhs hadden op India’s vrijheidsstrijd.

 

Narayan Das gevraagd zich te beteren

In oktober 1920 werd een grote bijeenkomst gehouden in Dharowal in het district Sheikhupura, om de Nankana Sahib Gurudwara te hervormen. Op deze bijeenkomst onthulden de leiders van de bijeenkomst dat de mahant (de priester) van de gurudwara grote misdaden had gepleegd in het heiligdom. De Nankana Sahib Gurudwara werd zeer vereerd omdat het de geboorteplaats was van Goeroe Nanak. Er ontwikkelde zich een stad omheen genaamd Nankana Sahib, die nu in Pakistan ligt. Er werd tijdens de bijeenkomst unaniem besloten dat de mahant zich moest beteren. Toen mahant Narayan Das werd gevraagd te veranderen, bereidde hij zich echter voor om zich tegen de panth (de sikhgemeenschap) te verzetten. Hij vond het niet nodig aandacht te besteden aan de voorstellen van het comité. Hij was de eigenaar van het landgoed dat verbonden was aan de gurudwara en had een jaarlijks inkomen van honderdduizend roepies, naast de offerandes in de gurudwara. Omdat de mahant over zeer veel geld beschikte, kon hij hooligans en schurken werven om tegen de sikhs in te gaan.

Met hulp van de regering verzamelde hij in Lahore geweren, pistolen en andere wapens en munitie. Hij bracht veertien blikken hoogst ontvlambare paraffine mee en sloeg het op. Hij had de poort naar de gurudwara versterkt door gaten te laten maken, waardoor geschoten zou kunnen worden op de protestanten. De regering gebruikte elk beschikbaar wapen om ervoor te zorgen dat de Akali hervormingsbeweging zou falen. mahant Narayan Das was één van de zeer bruikbare werktuigen van de regering. De heer King, de commissaris van Lahore, bood daarom alle hulp aan de mahant en beloofde hem nog meer hulp in de toekomst. De mahant was als een marionet die vaardig door de regering werd bespeeld. Hieronder volgen de details van de gebeurtenissen.

 

Historische achtergrond

Het sikhgeloof begon bij Goeroe Nanak in de vijftiende eeuw en zijn heilige vuur werd overgedragen door negen goeroes die hem opvolgden. De begrippen sangat, pangat, dharamshala (een voorloper van de term gurudwara) en kirtan schoten in deze periode wortel en werden belangrijke componenten van het sikhisme. Samenkomsten in de gurudwaras hebben een belangrijke rol gespeeld in de religieuze en sociale aangelegenheden van de eerste sikhs.

Later verbreedde het sikhisme zich tot een religieus-politieke beweging. De vreedzame en niet-politieke ontluikende sikhbroederschap werd getransformeerd in een trotse en felle krijgsnatie door het doopproces van de Amrit-pan. Na een lang en voortdurend verzet van verscheidene decennia tegen de tiranniën van de moghulheerschappij zegevierden de dappere sikhs uiteindelijk en schiepen de 12 khalsa vorstendommen in de Punjab. Dit leidde spoedig tot een verenigd khalsarijk met Ranjit Singh aan het roer.

Maharaja Ranjit Singh herschiep de gurudwaras die eerder door de moghuls waren vernietigd en richtte ook veel nieuwe gurudwaras op bij de heilige plaatsen die met de sikhgoeroes verbonden waren. Voor het onderhoud van de mahants had Maharadja Ranjit Singh de gurudwaras ruim voorzien van landerijen. De eerste mahants waren toegewijde sikhs en echte missionarissen die veel deden om het sikhisme te verspreiden. In de loop van de tijd namen de inkomsten van de gurudwaras enorm toe, wat onder de latere mahants ontaardde in corruptie en een bandeloze levensstijl.  Ze begonnen de gurudwaras als persoonlijk eigendom te zien. Dit veranderde de zaken voor de sikh panth.

Verdorven activiteiten binnen Nankana

De Nankana Sahib Gurudwara werd aan het begin van de 20ste eeuw geleid door mahant Narayan Das. Er hoorde meer dan 77 vierkante kilometer zeer vruchtbaar land bij, wat zorgde voor enorme jaarlijkse inkomsten. De macht van het grote geld maakte de mahant corrupt en hij besteedde het geld van de gurudwara onrechtmatig. Hij was een troosteloos en verdorven figuur die het gebouw van de gurudwara gebruikte voor onzedelijke en hoogst bedenkelijke activiteiten. Zo had hij een maîtresse en vonden in de gurudwara allerlei losbandigheden plaats. Er werden danseressen naar het heiligdom gebracht om op te treden en er werden obscene liederen gezongen.

Opkomend nationaal bewustzijn van de sikhs

Dit gebeurde vlak onder de neus van de sikhs, wat een ware schokgolf teweegbracht in de Punjab. De kwestie werd onder de aandacht gebracht in The Akali (Punjabi Daily), uitgegeven door Master Sunder Singh Lyallpuri (zie daar), een echte patriot en de grondlegger van de Akalibeweging en Shiromani Akali Dal. Lyallpuri kwam uit Bohoru, dicht bij Nankana Sahib. Hij preekte in de omliggende dorpen  tegen de uitspattingen van de mahant en verenigde de sikhs in een dynamische beweging om de  gurudwaras te hervormen.

In oktober 1920 werd een bijeenkomst gehouden in Dharowal in Sheikhpura ter hervorming van de Nankana Sahib Gurudwara. De misdaden die door de mahant waren begaan werden onthuld aan de sangat. Op 24 januari kwam het Shiromanicomité bijeen en nam het besluit om een dewan (vergadering) te houden in Nankana Sahib op 4, 5 en 6 maart om de mahant te overtuigen dat hij moest veranderen.

De reactie van de mahant

De mahant was scherp en sluw. Hij speelde politieke spelletjes. Hij wou de buitenwereld de indruk geven dat hij vredelievend was en dat hij het probleem met de panth erg graag op wilde lossen. De mahant hield in het geheim een vergadering met zijn bondgenoten op 14 februari om een plan te maken om de sikhleiders op 5 maart in Nankana Sahib te vermoorden. De mahant verzamelde 400 relschoppers, waaronder meedogenloze pathanen, die zich voor 20 Indiase roepies per maand tegen de sikhs verzetten. Met hulp van de regering verzamelde hij geweren, pistolen en andere wapens en munitie. Hij zorgde ook voor 14 blikken paraffine en liet de toegang tot de gurudwara doorboren, waardoor op de sikhs geschoten kon worden.

De andere mahants steunden van de gurudwaras in de Punjab steunden mahant Narayan Das volledig, net als de Bedi Jagirdars, die door hun vroegere connecties met de Engelse regering jagirs in hun bezit hadden gekregen. Ook Sardar Sunder Singh Majithia hield er een dubbele moraal op na. Maar de Maharaja van Patiala weigerde pertinent de mahant te steunen en gaf hem de wijze raad om niet te rebelleren tegen de panth. Hij adviseerde hem verder een comité van vooraanstaande sikhs samen te stellen en de zorg voor de gurudwara aan hen over te dragen. De mahant negeerde echter het goedbedoelde advies van het koninklijk huis van Patiala. Het Shiromanicomité nodigde de mahant uit om in de Khara Sauda Gurudwara te komen praten om tot een oplossing te komen, maar de mahant kwam niet opdagen.  Daarna stelde hij voor om met de sikhleiders in Sheikhupura op 15 februari 1921 te praten, maar wederom liet de mahant zich niet zien. De derde keer hield hij zich niet aan zijn belofte om de leiders van het comité te spreken in het verblijf van Sardar Amar Singh Lyall Gazette op 16 februari.

 

Tegenreactie van de sikhs

Het Shiromanicomité besloot tenslotte om op 3 maart 1921 de mahant te bezoeken, om hem te adviseren de leiding aan het comité over te dragen. Van de eigen inlichtingendienst kreeg het de informatie dat de mahant van plan was om de sikhleiders uit te nodigen in Nankana Sahib en hen te laten vermoorden door huurlingen. Dit maakte Kartar Singh Jhabber en verschillende anderen woedend. Op 16 februari 1921 kwamen de sikhleiders samen in de Khara Sauda Gurudwara om een actieplan op te stellen. Er werd  besloten dat de sangat zich op zou splitsen in jathas (groepen vrijwilligers) om de leiding van de gurudwara weer in handen te krijgen.  De leiders kwamen te weten dat de mahant op 20 februari naar Lahore zou gaan. Bhai Khartar Singh Jhabbar en Bhai Lachhman Singh Dharowal besloten hun jathas op die dag naar Nankana Sahib te sturen, om tijdens zijn afwezigheid het gezag over te nemen.

Op de avond van 19 februari bereikte Bhai Lachhman Singh de Dharowali Nizam Deva Singh wala met zijn jatha van acht singhs (zes mannen en twee vrouwen). In Nizam Deva Singh wala had jathedar Tehal Singh al een jatha van zo´n 150 singhs bijeengebracht, de meesten behoorden tot de Kamboj gemeenschap. 

 

Mars van vreedzame khalsa

De verenigde jatha nam een hukamnama (een opdracht van de Guru Granth Sahib Ji) en begon die avond met de  gurudwara om ongeveer 10 uur, om in de vroege ochtend tijdens amrit vela (de nectar uren) aan te kunnen komen. Onderweg voegden zich nog 50 sikhs bij de Shaheedi jatha waardoor het aantal toenam tot 200. In Chanderkot Jahl besloot Jathedar Lachhman Singh te wachten op Kartar Singh Jhabber en zijn jatha. Ze wachtten een tijdje tevergeefs en uiteindelijk besloot Jathedar Dharowal de mars verder af te blazen. Maar op dat moment meldde Jathedar Tehal Singh zich en sprak de Shaheedi Jatha toe niet af te wijken van de voorgenomen mars omdat “de gebeden al gedaan zijn en het plan van actie al bepaald is door de woorden van de Guru we verplicht zijn de mars te maken”. Hij raadde verder aan dat alle leden kalm zouden blijven, zelfs onder de extreemste omstandigheden. Vanaf hier nam Jathedar Dharowal Singh het opperbevel over van de Shaheedi Jatha en hervatte de mars naar Nankana. 4. Het was al bijna amrit vela toen de Shaheedi Jatha de spoorwegovergang bij Nankana Sahib bereikte. Enkele Jathaleden haastten zich naar Dharshani Deori om de gurudwara in te nemen. Op hetzelfde moment verscheen Chaudhury Paul Singh Lyallpuri  met de laatste beslissing van het Shiromani Committee om de gurudwara in handen te nemen uit te stellen. Nadat hij de informatie overgebracht had, greep Bhai Paul Singh Jathedar Lachhman Singh van achteren bij zijn middel en overtuigde hem ervan niet meer door te gaan. Opnieuw nam de dappere Jathedar Tehal Singh het initiatief en trok Chaudhury Paul Singh hardhandig van jathedar Lachhman Singh af en spoorde de Shaheedi Jatha nogmaals aan om zich klaar te maken voor de sublieme actie. Hij sprak de Jatha nogmaals toe: “Khalsa Ji, het is nu geen tijd om te stoppen, maar om actie te ondernemen. We zijn hier gekomen  om martelaren te worden door het woord van de Goeroe na te leven. Het is niet in de geest van de sikhs om op het laatste moment je verantwoordelijkheden uit de weg te gaan. Terwijl hij dit zei, liep hij met de Jatha naar de  gurudwara. Bhai Lachhman Singh en anderen vroegen hem herhaaldelijk over zijn hart te strijken, maar de Singh Surma bleef bij zijn Ardas.

 

Slachting van vreedzame khalsa

Geestdriftig geraakt door de speech van jathedar Tehal Singh volgde de hele jatha hem. Op dat moment kwam een andere boodschapper te paard aan: Bhai Ram Singh. Hij probeerde ook tevergeefs jathedar Tehal Singh en de jatha te overtuigen om om te keren. De jatha kwam al snel in de darshini deori (poort) van de gurudwara en sloot gauw de hoofdpoort van binnenuit. Terwijl enkele toegewijden hun plaats innamen binnen de prakash asthan, gingen anderen  op het platform en de baran dari zitten. Bhai Lachhman Singh Dharowali  zat op de Goeroe’s tabia. Mahant Narayan Das begreep wat er aan de hand was toen hij de jaikaras (de strijdkreten) van de Shaheedi Jatha hoorde. Aanvankelijk was hij geschokt omdat hij dacht dat de strijd over was, maar hij herstelde zich al snel en gaf de huurlingen opdracht alle sikhs van de jatha te doden. Ze schoten op de sangat in de zaal van de gurudwara. Verscheidene kogels gingen door de Siri Guru Granth Sahib. De huurlingen hanteerden zwaarden, speren, bijlen en andere dodelijke wapens om de vreedzame, ongewapende en kalme sikhs in de gurudwara zelf af te slachten. De dode en stervende sikhs werden naar een brandstapel gesleept en aan de vlammen prijsgegeven. Toen de politie en de lokale sikhs aankwamen, waren alle doden al verteerd door de vlammen. Bhai Lachhman Singh Dharowali, die geraakt was door een kogel, was aan een jandboom vastgebonden en levend verbrand. Het was een slachting in zijn gruwelijkste vorm.

Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuur en sikhs uit elk deel van de Punjab marcheerden naar Nankana Sahib. Bhai Kartar Singh Jhabber kwam de volgende dag met 2200 Singhs aan, gewapend met shastras (wapens). De commissaris van Lahore, de heer King, vreesde meer ongeregeldheden en droeg daarom de sleutels van Nankana Sahib over aan het Shiromanicomité. Hij arresteerde mahant Narayan Das en zijn huurlingen, inclusief de Pathanen. Hij legde hen moord ten laste, maar alleen mahant Narayan Das en een paar Pathanen kregen de doodstraf voor de meer dan 86 barbaarse moorden.

 

Statistieken over het aantal doden 

Er zijn verscheidene visies op het aantal slachtoffers in deze holocaust. Sommige schrijvers schatten het dodental op 120, 150 of zelfs 200. De regering rapporteerde 126 doden. Politieinspecteur Bachan Singh noemt een aantal van 156. Volgens het rapport van de Nankana Sahib Commissie dat werd gepubliceerd in de Shaheedi Jeewan waren er 86 doden en 200 Shaheedi Jathaleden. Het lijkt erop dat, naast de Shaheedi Jatha singhs, veel toegewijden die niet actief meededen en anderen die in de gurudwara verbleven ook het slachtoffer zijn geworden van de barbarij van de mahant.

 

Mahatma Gandhi in Nankana Sahib

Mahatma Gandhi bracht op 3 maart 1921 een bezoek aan Nankana Sahib. Hij zei tegen het publiek: ”Ik ben gekomen om uw pijn en verdriet te delen. Het is interessant om op te merken dat de sikhs in dit drama van het begin tot het eind vreedzaam en niet-gewelddadig zijn gebleven. Dit (het gedrag van de sikhs) heeft zeer bijgedragen aan de glorie en het gezag van India…Alles wijst erop dat de gruwelijke en barbaarse actie een herhaling is van de Jallianwala Bagh slachting; zelfs slechter en boosaardiger is dan de eerste Jallianwala.” De Mahatma sprak verder:”Deze omvangrijke gebeurtenissen hadden niet door de mahant alleen gepleegd kunnen worden. De regeringsbeambten zijn ook betrokken bij deze afschuwelijke misdaad. Waar waren de autoriteiten toen de mahant voorbereidingen maakte voor zijn moordplannen?”

 

Erfenis

De verheven offers, gemaakt door deze sikhs shaheeds, zijn erkend door de dankbare natie. Vanaf die dag gedenkt de sikhnatie deze dappere sikhs in haar dagelijkse ardas (gebed). Elk jaar op 21 februari wordt de swaroop van de Guru Granth Sahib met de kogelgaten van 14 tot 16 uur in Shaheedi Ashtan naar de deewan (bijeenkomst) gebracht voor de darshan (ontmoeting of laten zien ) door de sikh sangat.

 

Vertaald door : Anet Schraag  .

 Source: www.SikhiWiki.com

Main Index

See Also :  Geschiedenis van het Sikhisme
             -  Chabiyan da Morcha
             -  Singh Sabha Beweging
             -  Saka Panja Sahib 
 

All rights reserved (c) www.sikhs.nl