Sikhs In nederland

     sikhs.nl                                                                                                                                                                                                                      home | contact us | site map  

Luistert allen naar de eeuwige waarheid; degene die lief heeft zal God verkrijgen. -Guru Gobind Singh  

Jassa Singh Ahluwalia and Baba Deep Singh(1748 - 1783)

Tijdens de bijeenkomst in Amritsar op de dag van Vaisakhi in 1748 stelde Nawab Kapoor Singh voor om een sterke Khalsa troepenmacht te organiseren onder het commando van een opperbevelhebber. Aangezien Nawab Kapoor Singh op leeftijd was, schoof hij Jassa Singh Ahluwalia naar voren als de nieuwe commandant en Jathedar van de Khalsa Panth. Als kind werd Jassa Singh door de vrouw van Goeroe Gobind Singh, Mata Sundari, aan Nawab Kapoor Singh overgedragen die hem adopteerde. Jassa Singh Alhuwalia was een jonge en energieke leader die zelf door Nawab Kapoor Singh was opgeleid en getraind.

De nieuw gecreëerde organisatie van de Khalsa troepen werd Dal Khalsa genoemd en geleid door zijn
opperbevelhebber, Jassa Singh Ahluwalia. De Dal Khalsa bestond uit 11 eenheden met eigen naam, vlag en leider. Deze eenheden oftewel Jatha’s, die later bekend werden als de Misls (letterlijk: gelijk of ook wel: voorbeeld) vormden onder leiding van Jassa Singh Ahluwalia de Dal Khalsa. Deze verdeling zou uiteindelijk tot enige verdeeldheid tussen de Misls leiden.

Aan de andere kant werd gedurende deze periode op 9 april 1748 Mir Mannu als de nieuwe gouverneur van Lahore en Multan benoemd. Eenmaal aangesteld en ingewerkt als gouverneur, stuurde hij zijn leger erop uit om de Sikhs in zijn staat te elimineren omdat hij zich zorgen maakte over hun toenemende macht. Als reactie verlieten de Sikhs zijn territoria en verhuisden naar andere staten.

Sardar Jassa Singh Ramgarhia was een Sikh held die zich in eerste instantie had aangesloten bij het leger van de commandant van Jalandhar, Adina Beg. Adina Beg was een listige persoon en huichelaar, die aan de ene kant de Sikhs stimuleerde om tegen de Mongolen te vechten, aan de andere kant verbonden was met de Afghanen terwijl hij bovendien een salaris van de Mongoolse overheersers genoot. Hij wist dat Mir Mannu hem nodig zou hebben als de Sikhs tegen de laatste bleven strijden. Jassa Singh Ramgarhia vertrouwde Adina Beg. Maar toen Adina Beg’s leger op bevel van Mir Mannu erop uit werd gestuurd voor de blokkade van Amritsar en voornamelijk de belegering van het Ram Rauni waar Sikhs onderdak hadden gezocht, sloot Jassa Singh Ramgarhia zich met zijn eenheid bij de Sikhs in het fort aan. Dit deed hij op het cruciale moment na een vier maanden durende belegering van het fort waarbij de Sikhs geen voedselvoorraden meer hadden. Door zijn goede contacten met de adviseur van Mir Mannu wist hij de belegering op te heffen. Het fort werd versterkt en Ramgarh genoemd, Jassa Singh werd de Jathedar van het fort en kreeg zijn populaire naam Ramgarhia. Later zou hij leiding geven aan de Ramgarhia Misl.

Nadir Shah werd in juni 1747 vermoord en zijn generaal Ahmed Shah Abdali nam later de macht in Afghanistan over. Hij werd ooit door Nadir Shah in Khandahar gered en bleef hem altijd trouw. In 1739 was Abdali samen met Nadir Shah in Delhi geweest, had gezien hoe zwak de machthebbers daar waren en hoeveel rijkdommen (hethuidige) India bezat. Aldus zou hij na het vestigen van zijn macht tussen 1747 en 1767 (het huidige) India elf keer binnenvallen. Tussen 1747 en 1753 zou hij de Punjab drie keer binnenvallen. Toen Mir Mannu over de tweede invasie van Abdali hoorde, besloot hij vrede met de Sikhs te sluiten en verordende hij een gebied in de Patti omgeving waar zij konden leven.

Gedurende de derde invasie van Ahmed Shah Abdali bestreden alle troepen uit Punjab zijn invasiemacht. Hierbij vochten tevens Sikhs aan de kant van Mir Mannu. Echter toen de troepen van Mir Mannu de Dal Khalsa aanvielen, verlieten zij hem. Mir Mannu zou uiteindelijk deze slag verliezen en stelde de Dal Khalsa verantwoordelijk voor zijn verlies. Vervolgens confisqueerde hij het terrein dat hij aan de Sikhs had gegeven en stuurde zijn leger erop uit om de Sikhs te elimineren. Iemand die het hoofd van een Sikh zou brengen kon rekenen op hoge beloningen en dat gold ook voor mensen die informatie over Sikhs en hun families konden geven. Hebzuchtige mensen lieten Sikhs en hun families arresteren en deze werden blootgesteld aan ernstige wreedheden en martelingen.

Zij werden naar Lahore gebracht en de Singh’s werden hier onthoofd en hun families werden in gevangenis gestopt. Vrouwen met kleine kinderen hadden de keus tussen bekeren tot de Islam of onmenselijke martelingen en konden de dood tegemoet zien. Geen vrouw liet zich bekeren, maar koos liever voor de dood dan voor geloofsverzaking. De vrouwen baden en bleven aan hun geloof toegewijd. Zij kregen per dag 40 pond meel om te vermalen middels de handmolens. Voor hun ogen werden hun kinderen omhoog gegooid en op speren opgevangen en de lichaamsdelen van hun kinderen werden als ketting om hun hals gedaan. Buigend voor de wil van God, tolereerde zij dit. Op 4 november 1753 overleed Mir Mannu door een val van zijn paard, die hem een eind meesleurde. De Sikh families werden vervolgens bevrijd.

In 1757 viel Abdali weer (het huidige) India binnen en viel Amritsar aan, aangezien hij de Sikhs een lesje wilde leren voor de vele malen dat zij zijn terugkerende troepen hadden aangevallen. Bij de aanval vernielde hij Harmandir Sahib en vulde de heilige tank met puin. Toen Baba Deep Singh over deze heiligschennis hoorde, zei hij tegen de congregatie in Damdama Sahib: “Wij zullen dit jaar het divali feest in Amritsar vieren.”
 

 

Harmandir Sahib - Amritsar

Baba Deep Singh


Baba Deep Singh was afkomstig uit het dorp Pahuwind en was een lange, sterke en ongewoon dappere man. In 1700 werd hij door Goeroe Gobind Singh zelf in het geloof geïnitieerd. Naast een sterke en onbevreesde strijder was hij ook een grote geleerde. In Damdama Sahib hield hij zich bezig met het voorbereiden van kopieën van de Goeroe Granth Sahib. Kopieën van het heilige Goeroe Granth Sahib die hij zelf had geschreven of die na zijn goedkeuring werden uitgegeven, worden vandaag de dag als de meeste authentieke versies beschouwd. Nadat Goeroe Gobind Singh naar Delhi vertrok, nam Gurdwara Damdama Sahib dit beheer over. In 1709 sloot hij zich aan bij de troepen van Banda Singh Bahadur en speelde een heel grote rol bij de strijd tegen de onderdrukkers van Sadhaura en Sirhind. In 1733 benoemde Banda Singh Bahadur hem als een van de leiders van een sectie van het leger. In 1748 werd hij tot de leider van de Shaheedan Misl benoemd.

Baba Deep Singh had zijn wens uitgesproken om Divali in Amritsar te vieren en vijf honderd man sloot zich bij hem aan. Voor zijn vertrek bad hij tot God en zei: “Moge mijn hoofd in Harmandir Sahib vallen.” Onderweg sloten grote groepen Sikhs zich bij hem aan. Toen zij bij de stad Taran Taran aankwamen, werd hij door ongeveer vijfduizend Sikhs bijgestaan.
Toen de gouverneur hoorde over de plannen de Sikhs, stuurde hij een leger van twintigduizend anschappen om hen tegen te houden. De Sikhs waren er op uit om Harmandir Sahib te bereiken en bereid tot het eind te vechten om dit bewerkstelligen. Het leger van de gouverneur stelde zich ongeveer tien kilometer van Amritsar op en wachtte de Sikhs op. Op 11 november 1757 barste het conflict tussen beide troepen los. De Singh’s vochten heldhaftig en strijdlustig en de vijanden trokken zich terug tot het dorp Chabba. Hier viel generaal Attal Khan Baba Deep Singh aan en scheidde zijn hoofd van zijn lichaam. Op hetzelfde moment riep een Sikh hem; “U had gebeden dat u martelaar zou worden aan de oevers van de tank van Harmandir Sahib. Maar U lijkt ons hier al te verlaten.” Hierop gebeurde iets zeer wonderbaarlijks. Baba Deep Singh steunde hij hoofd met zijn linkerhand en nam het in zijn hand en viel met aan tweezijdig zwaard (van achttien kilo) in zijn rechterhand de vijanden aan.

De vijanden begonnen te vluchten. Zoiets hadden zij nooit meegemaakt en wisten niet hoe zij doden moesten verslaan. Baba Deep Singh bereikte, geheel volgens zijn belofte, de rand van Harmandir Sahib en blies hier zijn laatste adem. Voor een westerling maar ook voor een ieder is dit moeilijk voorstelbaar, terwijl dit destijds voor de ogen van duizenden gebeurde. Vanuit het geloof is dit te verklaren gebaseerd op de gedachte dat God iets tegen zijn natuurlijke wetten liet gebeuren, aangezien iemand met volledige overgave, liefde en geloof in Hem geloofde en daarom liet God de belofte van deze gelovige niet breken.
De Sikhs vierden Vaisakhi dat jaar in Harmandir Sahib, Amritsar. Op de plaats waar hij zijn hoofd verloor en waar Baba Deep Singh is gecremeerd staan Gurdwara’s ter herdenking van deze dappere Sikh. De laatste Gurdwara wordt Shaheed Ganj Baba Deep Singh genoemd.
Abdali kwam weer terug in 1759 om Delhi te plunderen. Onderweg vochten de Sikhs dapper tegen zijn troepen en brachten hen grote verliezen toe. In plaats van zich in de strijd te mengen met de Sikhs, vorderde Abdali richting Delhi. Dit houdt in dat de Khalsa als geweldige strijdmachten van Punjab werden gezien. Hierop begonnen de Sikhs belasting in Lahore te heffen, om aan te tonen dat zij overheersers van de staat waren. Na een belegering van een week van Lahore, ging ook de gouverneur akkoord met betaling van een aanzienlijk bedrag. In maart 1761 keerde Abdali terug vanuit Delhi met een grote buit bestaande uit voornamelijk veel goud en daarnaast had hij meer dan tweeduizend jonge vrouwen gevangen genomen. De Sikhs besloten om de jonge meisjes en vrouwen te bevrijden. Jassa Singh bedacht een aanvalsstrategie. Toen Abdali de Beas rivier overstak, vielen de Sikhs hem gezwind aan. Zij bevrijdden de jonge vrouwen en brachten hen met een escorte thuis. Zo wonnen de Sikhs veel goodwill bij de mensen en werden zij populair bij de burgers van de Punjab. Zij vonden dat slechts de Sikhs hen tegen de buitenlandse overheersers konden beschermen.

Nadat Abdali terug ging, namen de Sikhs in september 1761 Lahore in. Zij verdeelden dit gebied onder henzelf en sloegen hun eigen muntstukken in naam van Goeroe Nanak en Goeroe Gobind Singh. De bewoners van deze stad werkten volledig mee en steunden de nieuwe bestuurders van Lahore. Jassa Singh kreeg de titel van Sultanul Kaum (koning van de gemeenschap).

In 1762 viel Abdali de Sikhs weer aan. Hij omsingelde Sikh families en vermoordde ongeveer dertigduizend Sikhs. Dit wordt de Vadda Ghalughara oftewel de grote holocaust genoemd. Zelfs na zulke grote verliezen, bleven de Sikhs de onderdrukkers bestrijden. In 1763 vroeg een Brahmaan de Sikhs om zijn net gehuwde partner uit de handen van de gouverneur van Kasoor te bevrijden. De Sikhs vielen de gouverneur aan en bevrijden zijn vrouw.

In 1767 keerde Ahmed Shah Abdali weer terug en gaf aan met Sikhs samen te willen werken. Hij bood de Sikhs het gouverneurschap van Punjab aan, maar de Sikhs onder leiding Jassa Singh Ahluwalia weigeren dit te accepteren. De facto hadden de Sikhs de Punjab al voor een deel in handen en wilden niet met hem
samenwerken vanwege zijn tirannieke bestuur. De Sikhs deden het tegenovergestelde en bleven hem voordurend bestoken met hun guerrilla-aanvallen. In dat jaar namen zij een karavaan van driehonderd met fruit uit Kabul geladen kamelen van hem over. Nadat Abdali zijn overtocht over de Satlej (ook wel gespeld als Satluj) rivier had gemaakt, namen de Sikhs het gebied tussen Satlej en de rivier Ravi weer onder hun beheer. Jassa Singh zette zijn leger in positie, echter nam Abdali op zijn terug weg naar Kabul een andere route dan via Amritsar en Lahore. Hij ging via een omweg door Multan. Na zijn vertrek brachten de Sikhs ook andere gebieden voorbij de rivier Satlej tot aan Delhi onder hun beheer.
De keizer van Delhi, Shah Alam II, verbleef in Allahabad en had de moed niet om naar Delhi te komen en de Sikhs te bestrijden. Hij stuurde zijn generaal Zabita Khan om strijd tegen de Sikhs te leveren. Zabita Khan durfde de strijd met de Sikhs niet aan en sloot daarentegen een wapenstilstand met de Sikhs. Later zou hij door Alam II uit functie worden gezet. Vervolgens benaderde Zabita Khan de Sikhs en werd door hen warm ontvangen. Hij werd een Sikh en kreeg een nieuwe naam, Dharam Singh.
Moslim heilige Qazi Nur Mohammad, die samen met Abdali naar Punjab kwam schreef het volgende over het goede karakter en reputatie van de Sikhs die hij waarnam:

“ Sikhs zijn grote experts in het hanteren van de zwaard- en krijgskunsten. Als leeuwen springen zij op hun vijanden en als vossen rennen zij weer uit hun zicht. Hun lichamen zijn steen hard en zij bezitten grote fysieke kracht. Een Sikh is wel gelijk aan meer dan 50 man. Als zij het slagveld ontvluchten, denk dan niet dat ze zijn verslagen. Dat is slechts een onderdeel van hun tactiek, aangezien zij plotseling weer terugkeren en allen doden die hen achtervolgden. Kom en neem deze leeuwen in het slagveld waar, om de krijgskunsten van hen te leren. Zij doden geen vrouw, geen kind of lafaard die wegrent vanuit het gevecht. Zij bestelen niemand en ontnemen geen sieraden van een vrouw, al is zij een koningin of een slavin. Zij plegen geen overspeligheid, maarrespecteren de vrouwen van de vijand. Zij mijden dieven en overspelige personen en qua ruimhartigheid overtreffen zij Hatim.”

Dit zijn de woorden van een vijand die de Sikhs in velen slagvelden had aanschouwd. Tussen 1747 en 1767 viel Abdali (het huidige) India acht keer binnen. Slechts de Sikhs in Punjab boden hem weerstand van gelijke mate en zij stalen zijn buit en redden de eer van Indiase vrouwen.

In 1769 viel de zoon van Abdali, Nadar Shah, (het huidige) India binnen en nam hondreden Hindoe vrouwen als onderdeel van zijn buit mee. Als voorheen vielen op zijn terug weg de Sikhs hem aan en bevrijden de vrouwen en die zij veilig naar hun huizen escorteerden. De Sikhs werden machtig in Punjab en wisten dat zij niet veilig waren zolang er een zwakke koning in Delhi was. Hierop besloten zij naar Delhi ten strijde te trekken. In 1770 veroverden zij de buitensteden van Delhi en de Ganga Doab, Jassa Singh Ahluwalia kwam in 1783 te overlijden. Ten tijde van zijn dood bestond het gecombineerde leger van de Khalsa uit ongeveer tweehonderdduizend man met zestig- tot zeventigduizend paarden. Het bestuur van de Khalsa reikte van Lahore en Multan, van Jammu en Kashmir tot aan de heuvelstaten van Kangra, Chamba en tot de uiteinden van Delhi. De Mongolen waren op dit moment ingetogen en de Afghanen werden door de Sikh troepen teruggedreven.
In 1786 vielen de Sikhs onder het bevel van Bhaghel Singh Delhi opnieuw aan en veroverden deze stad. Zij hezen hun vlag op het Rode fort in Delhi. In Delhi bouwden zij vervolgens Gurdwara’s op voor Sikhs historische plekken.

     
See Also : Harmandir Sahib (Gouden Temple Amritsar - Punjab, India)
             - Sakhi : Sardarni Sada Kaur
             - Beroemd Sikhs : Maharaja Ranjit Singh
             - Baba Banda Singh Bahadur
                - Beroemd Sikhs : Jassa Singh Ahluwalia: Sultan van Punjab
     

Previous

History Index

Next

All rights reserved (c) www.sikhs.nl