Aangezien de functie
van een gouverneur een energieke en sterke leiderschap vereiste, wees
Jathedar Darbara Singh vanwege zijn leeftijd deze titel af en vond dat
Kapoor (ook wel gespeld als Kapur) Singh bevelhebber van de Khalsa Panth
moest worden. Unaniem werd besloten dat aan Kapoor Singh de eretitel van
Nawab en Jagir (lokale officier) diende toe te komen. Kapoor Singh die
de paarden van de Khalsa verzorgde, toonde grote weerzin maar
accepteerde uiteindelijk deze eerbare titel onder de voorwaarde dat hij
door mocht gaan met zijn dienstverlening in de gemeenschapskeuken (Langar)
en paarden mocht blijven verzorgen. Vanaf 1733 veranderde hij van Kapoor
Singh in Nawab Kapoor Singh. Hij stelde een aantal regels in om de
Khalsa te organiseren om tot zelfbestuur te komen. Alle inkomsten van
zijn regio werden aan de ingestelde Khalsa fonds toegevoegd.
Gedurende deze tijdelijke wapenstilstand met de Mongolen, versterkte
Nawab Kapoor Singh het Khalsa leger en predikte Gurmat oftewel de
leerstellingen van de Sikh Goeroes aan de mensen. Hij wist dat Mongoolse
overheersers niet te vertrouwen waren en dat vrede slechts van korte
duur was. Als strategie om de Sikhs te herenigen, werden reguliere
communicatieverbindingen ontwikkeld.
De Khalsa troepen werden georganiseerd in twee divisies: Sikhs boven de
veertig kwamen in de Budha Dal divisie terwijl de jongere generatie tot
de Taruna Dal hoorde, die voornamelijk de strijdkrachten vormden. Budha
Dal was verantwoordelijk voor het bestuur van de Gurdwara’s en voor het
prediken van Gurmat. Verder dienden zij op de hoogte te blijven van de
ontwikkelingen van de keizerlijke legers om hun defensieve strategieën
te kunnen plannen en leverden ze daarnaast reserve krachten voor de
Taruna Dal. In de loop van de tijd, nam de kracht van de beide Dal’s in
belangrijke mate toe. Om de Khalsa troepen eendrachtig te laten
samenwerken met de belangen van de Khalsa Panth, leek een ingrijpende
reorganisatie noodzakelijk. Dit resulteerde erin dat op de dag van
Divali (het lichtjes feest) ook wel Bandi Chor Diwas genaamd, in 1745
het Khalsa leger in 30 Jatha’s (eenheden of groepen) werd verdeeld en de
eerdere verdeling in Budha en Taruna Dal werd opgeheven. Elke drie
Jatha’s werden door een prominente Sikh strijder geleid waarbij Nawab
Kapoor Singh de bevelhebber van de gehele Khalsa macht bleef. De Jatha’s
opereerden onder hun aangewezen leiders maar dienden bij situaties van
gemeenschappelijke crisis of gevaren onder het bevel van de generaal van
de Khalsa krachten te komen staan. Tussen 1733 en 1748 fungeerde Nawab
Kapoor Singh als de commandant van de Khalsa strijdkrachten.
Vanaf 1735 begonnen de Mongoolse overheersers de Sikhs weer aan te
vallen. In eerste instantie werd dit
gedaan om de kracht van de Sikhs uit te testen. Deze aanvallen breiden
echter uit en onder het bewind van
Zakriya Khan hadden de Sikhs te maken met ernstige vervolgingen wat
uitmondde in vele veldslagen. Bevelen werden uitgevaardigd om Sikhs waar
dan ook te doden en hoge beloningen werden ingesteld voor degene die een
Sikh zou doden en zijn hoofd naar het politiebureau zou brengen. Deze
bevelen leidden ertoe dat de Sikhs genoodzaakt waren zich terug te
trekken naar allerlei schuilplaatsen (met name onbegaanbare en bosrijke
gebieden) en begonnen een guerrillaoorlog tegen de Mongoolse
overheersers. De gouverneur van Lahore, Zakriya Khan, vroeg zijn adviseurs op een dag;
“Wat is eigenlijk de redenen voor het feit dat hoeveel Sikhs wij ook
maar doden er steeds meer bijkomen?” De imam antwoordde, “Hun Goeroe
heeft een levenselixer in de tank van Harmandir Sahib geplaatst. Degene
die daar een bad neemt, verkrijgt eeuwige leven.” Hierop beval de
gouverneur om de heilige tank met zand te vullen en werd de
dienstvoorgeleider van Harmandir Sahib, Bhai Mani Singh, gearresteerd.
In juni 1738 werd op bevel van de gouverneur Bhai Mani Singh
geëxecuteerd door hem letterlijk in kleine stukken te hakken doordat hij
weigerde het Sikh geloof op te geven.
Gedurende deze periode besteeg Nadir Shah in 1736 de troon van Perzië.
In 1738 viel hij Kandahar
(Afghanistan) binnen, veroverde Kaboel en marcheerde richting het
huidige India. Zakriya Khan kon hem in Punjab niet tegenhouden en Nadir
Shah nam deze staat in. Hij veroverde Delhi, plunderde deze en na wat
schermutselingen liet hij meer dan 30.000 soldaten en onschuldige
burgers vermoorden. Hij plunderde de Indiase schatten van de Mongoolse
keizers en nam de beroemde met juwelen bedekte pauwenkroon en de
Koh-i-noor diamand mee. Verder voegde hij honderden olifanten en paarden
en duizenden jonge vrouwen aan zijn karavaan toe. Toen de Sikhs hierover
hoorden, besloten zij Nadir Shah te informeren dat als de lokale
overheersers de onschuldige voornamelijk Hindoe en Moslim vrouwen niet
konden beschermen, de Sikhs dat zouden doen. Toen Nadir Shah op zijn
terugweg was, voerde de Sikhs een guerrilla-aanval uit op de achterste
deel van zijn caravan en bevrijdden hierbij vele vrouwen die zij veilig
naar hun huizen stuurden. Verder heroverenden zij een deel van het schat.
De Sikhs bleven Nadir Shah voortdurend bestoken met aanvallen waarbij
zij de vijanden verlichten van hun buit, totdat hij zich uit Punjab
terug trok. Tijdens zijn doortocht door Lahore zou Nadir Shah Zakriya
Khan hebben gevraagd, wie deze strijders zijn die de moed hebben om zijn
troepen aan te vallen. De gouverneur van Lahore antwoordde: “Het zijn
heiligen die twee keer per jaar de heilige tank van hun Goeroe bezoeken
en nadat zij daarin gebaad hebben, verdwijnen.” Vervolgens vroeg Nadir
Shah: “ Waar wonen zij?” Zakariya antwoordde: “Hun huizen zijn de zadels
van hun paarden.” Nadir Shah zou hebben voorspeld: “Pas op voor de dag
en deze is niet ver weg, dat deze rebellen jullie land zullen overnemen.”
Aangezien de Sikhs in bossen en oerwouden woonden, kwamen er in 1740
geruchten op gang dat er geen Sikhs meer zouden zijn. Hierop begonnen
twee dappere Sikhs, Bota Singh en Garja Singh, op een belangrijke
verbindingsweg tussen Lahore en Delhi tol te heffen. Iedereen betaalde
braaf en zij vertelden een ieder dat de Sikhs niet geëlimineerd konden
worden. Tevens stuurde zij na verloop van tijd een brief naar de
gouverneur over het feit dat zij tol aan het heffen waren. De gouverneur
stuurde hierop Jalal Din met honderd man om de Sikhs te arresteren. Zij
vochten dapper tegen deze troepen met eigen handgemaakte stokken en
doodden hierbij een groot aantal soldaten alvorens zij vechtend heen
gingen. De Mongoolse overheersers waren altijd afgunstig van Harmandir Sahib,
het centrum van het Sikhisme,
aangezien zij geloofden dat dit heilige centrum de inspiratie bron voor
de Sikhs was. In 1741 nam het hoofd van het dorp Mandiali, Massa Ranghar,
de Gouden Gurdwara in beheer. Hij begon er vrouwendanssessies waarbij
alcoholische dranken veelvuldig gebruikt werden, te houden. Hij kon zijn
gang gaan aangezien de gouverneur van Lahore hem als hoofd van de
politie van Amritsar had ingesteld en hij moest ervoor zorgen dat de
Sikhs dit heiligdom niet konden bezoeken. Toen een groepje Sikhs die
zich in de wildernis van Bikaner (huidige staat Rajasthan) schuilhielen
van deze heiligschennis hoorden, kwamen twee Sikhs als vrijwilligers
naar voren om naar Amritsar te gaan en Massa Ranghar te straffen. Deze
twee, Sukha Singh en Mehtab Singh genaamd, gingen
naar Amritsar en betraden Harmandir Sahib gekleed als dorpshoofden die
belasting kwamen betalen. Eenmaal binnen wisten zij heel tactisch en
inventief dicht bij Massa Ranghar te komen en hem te onthoofden. Zakriya
Khan overleed in 1745 en zijn zoon Yahya Khan die tevens de schoonzoon
van de hoofd adviseur van de hofhouding in Delhi was, wist zijn
benoeming als de nieuwe gouverneur van Lahore makkelijk veilig te
stellen. Yahya Khan begon samen met belastingofficier, Lakhpat Rai, een
kruistocht tegen de Sikhs. De broer van Lakhpat Rai was bij een
confrontatie met Sikhs om het leven gekomen en om wraak te nemen,
verzamelde hij onschuldige Sikhs die in Lahore woonden en onthoofden
hen. De plek waar dit plaatsvond wordt hedendaags Shaheedganj genoemd:
plek van de martelaren . Rond mei 1746 omsingelde hij de bossen van
Kahnuwan en zette deze in brand, hierbij verloren meer dan zevenduizend
Sikhs (inclusief vrouwen, kinderen en ouderen) hun leven. Deze
gebeurtenis wordt in de Sikh geschiedenis Chhota Ghalughara oftewel de
kleine Holocaust genoemd, waarbij in totaal meer dan tienduizend Sikhs
werden vermoord. Twee jaar later, in 1748 zou Lakhpat Rai door de nieuwe
heersers van Lahore aan de Khalsa worden overgedragen en kwam hij in dat
jaar tot zijn eind.
Nawab Kapoor Singh gaf op effectieve manier sturing aan de bestemming
van de Khalsa en was een grote
commandant en strateeg. Hij organiseerde de Sikhs in Dal Khalsa en droeg
zijn commando over aan de meest bekwame handen van Jassa Singh Ahluwalia.
|