Geboorte (Janam)
Phoola Singh ji, zoon van Bhai Isher Singh ji en Mata Raj Kaur ji, werd
geboren in 1761. Bhai Isher Singh ji was lid van de Shaheedan stam
(misal), de ‘Dal’ (groep) van leider (jathedar) Baba Deep Singh ji
Shaheed. Enkele maanden na de geboorte van Akaali Phoola Singh ji,
bereikte Bhai Isher Singh het martelaarschap (shaheedi) tijdens de grote
holocaust (vadda ghallughara), in februari 1762. Voordat hij stierf gaf
hij zijn beste vriend in de ‘Dal’, Naina Singh, de verantwoordelijkheid
voor zijn zoon.
De
moeder van Phoola Singh woonde met haar zonen in het dorp Sheehan in
Amritsar. Toen Phoola Singh 7 jaar oud was, nam zijn moeder hem mee naar
Akaal Bunga Sahib en gaf haar zoon in dienst van het Khalsa gemeenschap
(panth). De leiders (mukhi Singhs) van de Shaheedan stam, Karam Singh
ji, Natha Singh ji, Sadhu Singh ji en anderen waren destijds aanwezig
bij Akaal Takhat Sahib. Zij plaatsten Phoola Singh onder de leiding van
Naina Singh, die hem de kennis van de geschriften (gurbaani vidya) en de
beheersing van wapens (shastar vidya -martial arts) leerde, en hem tijd
liet doorbrengen in meditatie en sewa (onbaatzuchtige dienstverlening.
In slechts enkele jaren tijd werd de naam van Phoola Singh bekend in de
hele clan.
Tijden veranderden en sikhs begonnen te heersen over Punjab, terwijl ook
de Shaheedan stam een onafhankelijk grondgebied creëerden in Shahzadpur,
Ambala. Sikh met gezinnen (grihasthi Singhs) trokken naar dit gebied en
deden aan landbouw en andere beroepen. Ongehuwde sikhs (bihangam Singhs)
van de stam zetten hun geestelijke en morele leiding (chakkarvarti
jeevan) voort, straften tirannen en onderdrukkers, verzorgden de
gurudwaras, deden missie werk (sikhi parchar) en hielden toezicht
(pehra) over de ware khalsa tradities. Op den duur werd Naina Singh ji
de vijfde leider van de Shaheedan stam, terwijl Phoola Singh ji zijn
plaatsvervanger werd.
Leider van de Shaheedan stam
Naina
Singh ji gaf leiding, waarbij hij plaatsen als Damdama Sahib, Anandpur
Sahib en andere belangrijke plekken bezocht en verzorgde, maar zijn
belangrijkste betrekking of bezigheid (chhauni) was bij de Sri Akaal
Takhat Sahib in Amritsar. Toen Naina Singh ji op leeftijd raakte, gaf
hij de dienst (chakkarvarti seva) over aan Phoola Singh, die de
belangrijkste verzorger werd van Damdama Sahib en Anandpur Sahib.
Toen
Phoola Singh ji, in 1799, met 2.000 soldaten van de stam bivakkeerde op
de oevers van de rivier de Satluj, kreeg hij bericht dat de cavalerie
van het Britse leger de Satluj naderde. Zij wilden deze oversteken
richting Punjab om enkele gebieden te veroveren, aangezien de clans
verdeeld waren geraakt en stammen onderling ruzieden over de controle
van er van. Phoola Singh ji zag dit als een bedreiging voor de hard
verdiende vrijheid van Punjab en riep zijn dappere Akaali krijgers op
voor de rechtvaardige verdediging (dharamyudh) er van. De Singhs
reageerden met strijdkreten, en lieten de klanken van hun trompetten en
drums horen. Toen de Britse troepen de brug over de Satluj naderden,
besprongen de Akaali krijgers hen als leeuwen. Het was de eerste keer
dat de Britten zulke ridderlijke, strijdlustige en furieuze Akaali
Singhs tegen kwamen. Binnen enkele uren werd de hele Britse cavalerie
neergehaald met als enige overlevende de zwaargewonde commandant en zijn
luitenant.
Toen
het nieuws van deze dappere daad Akaali Naina Singh ji bereikte, was hij
zo verheugd dat hij Phoola Singh ji koos als de zesde leider (jathedaar)
van de Shaheedan stam (Misal Shaheedan.)
In
1800 begon Baba Phoola Singh ji de dienstverlening van Akaal Takhat
Sahib en andere Takhats. Met hem waren 2.200 parate (tyar bar tyar)
Akaali Nihang Singh soldaten van de Shaheedan stam, die trouw waren aan
Sri Guru Granth Sahib ji en de verheffing (charhdi kala) van de khalsa
gemeenschap (panth). Maharaja Ranjeet Singh, de leeuw van Punjab,
herkende de kracht, het charisma en de dapperheid van de Akaali Singhs
en verzocht Baba Phoola Singh ji om hem te helpen bij het creëren van
het sikh rijk (khalsa raaj). Het was aan de wil van Singhs zoals Baba
Phoola Singh ji en Maharaja Ranjeet Singh te danken dat het koninkrijk
van Punjab bekend werd als de regering van de khalsa (sarkar khalsa).
Baba Phoola Singh ji’s militaire expedities
Na de
glorieuze overwinning over het Britse leger, een strijd die vreemd
genoeg verborgen is door Britse bronnen, ontwikkelde de sikhs een grote
hoeveelheid respect en eer voor Baba Poola Singh ji. Sikh leiders
(sardars), ongeacht de stammen(Misal) verdeling, zagen hem als een
superieure leider vanwege zijn onzelfzuchtigheid (jeevan) en
dienstverlening (Sewa).
In
1802 trok Maharaja Ranjeet Singh naar de heilige stad Amritsar, die
onder controle stond van de Bhangi stam. Leiders van de Bhangi stam
versterkte hun verdediging, maar waren te zwak voor de superieure
militaire macht van Maharaja Ranjit Singh. Toen Baba Phoola Singh ji
hierachter kwam, bemiddelde hij tussen de twee stammen. Hij wist
Maharaja Ranjeet Singh te overtuigen door aan te geven dat het een zonde
zou zijn om met kanonnen richting Goeroes stad (Guru Nagri) te schieten.
Het zou echter een grotere zonde zijn voor beide stammen als een sikh
een andere sikh zou doden in de heilige stad. Door de overtuigingskracht
van Baba Phoola Singh ji, waren de Bhangi leiders bereid om de controle
van Amritsar over te geven aan Maharaja Ranjeet Singh. Daartegenover gaf
Ranjeet Singh hen koninklijke vastgoed in de Multran regio en
garandeerde hen bescherming en goodwill voor toekomstige generaties.
In
1807 marcheerde het khalsa leger (Fauj) richting Kasoor om de controle
over te nemen van moslim gouverneur Kutub-ud-din. Na een bloederige
strijd, waar het leger van Babaji in de voorste linies streed, werd de
gouverneur gedood en Kasoor overgenomen door het khalsa rijk.
In
1814 werd Multan aangevallen voor de eerste keer, waarna de gouverneur
van Multan het khalsa bestuur aanvaarde en beloofde om belasting te
betalen aan het hof (darbar) in Lahore.
In
1818 kwam de heerser van Multan in opstand tegen het khalsa bestuur.
Maharaja Ranjeet Singh, Akaali Baba Phoola Singh en Sardar Hari Singh
Nalwa vielen Multan aan om het gebied opnieuw te onderwerpen aan het
khalsa bestuur. Het belangrijkste wapen, het zamzam kanon, was richting
de zuidelijke muur van Multan gestationeerd om deze te breken, zodat het
khalsa leger het fort konden betreden. Het gevecht was gaande toen een
wiel van de ZamZam brak, waardoor het niet effectief te gebruiken was.
Zonder de ZamZam was het vrijwel onmogelijk om de muur te doorbreken.
Akaali Phoola Singh spoorde zijn Akaali Nihang krijgers aan om met hun
schouders de ZamZam op zijn plaats te houden. Dit betekende echter een
zekere dood, aangezien de terugslag van het schot uit het kanon leidde
tot het breken van de nek en schouder. Maar de dappere Akaali krijgers
kende geen angst, aanvaardde de oproep van hun gerespecteerde leider
(Jathedaar) en accepteerde de dood. Een voor een kwamen de Singhs naar
voren om hun schouder onder het kanon te plaatsen, en met elke schot
kostte dit het leven van een Singh. Maar dit weerhield niemand ervan om
door te gaan, en uiteindelijk plaatsten 23 Singhs hun schouder onder het
kanon. Nadat de 23ste schot werd afgevuurd en de Singh viel,
stortte de muur van Multan in. De Akaali Nihang krijgers van de
Shaheedan stam sprongen in het fort en binnen wisten binnen enkele
minuten te vijand te verslaan. De khalsa vlag en de sikh vlag (nishan
sahib) werden gehesen op het Multan fort. Het was aan de voorbeeldige en
dappere Akaali Baba Phoola Singh ji en zijn Singhs te danken, die het
mogelijk maakte om Multan, de tweede staat van het sikh rijk(de Khalsa
Raaj), te veroveren.
In
1819 verplaatste het khalsa leger zich naar Kashmir. Gedurende 3 maanden
vonden er veel gevechten plaats, maar Kashmir werd tot de derde staat
van het khalsa rijk verklaard. Maharaja Ranjeet Singh bood Baba Phoola
Singh ji het gouverneurschap van Kashmir aan, maar Babji weigerde deze.
Hierdoor werd Sham Singh Attariwala benoemd tot de eerste gouverneur van
Kashmir.
Dit
waren enkele van de glorieuze veldslagen die de creatie, uitbreiding en
verdediging van het khalsa rijk mogelijk maakte. Vooral de moed getoond
door de onbaatzuchtige Sint-soldaat (Sant-Sipahi) Akaali Baba Phoola
Singh ji en zijn clan (dal) zal altijd worden herinnerd.
Eindeloze toewijding
Baba
Phoola Singh ji was iemand die zijn leven volledig toewijdde aan de
gemeenschap en er altijd klaar voor was om zich neer te leggen bij het
altaar van rechtvaardigheid (dharam). Hij was de echte Nihang die zich
boven het vuil en onzuiverheden van deze wereld stelde, doorgedrongen
met de Naam van Waheguru. Met goddelijke glans op zijn gezicht en in
zijn ogen was hij altijd gereed op het geloof (de dharam) te beschermen.
Hij maakte onderdeel uit van het khalsa leger, maar niet onder het bevel
van Maharaja Ranjeet Singh. In plaats daarvan leefde hij als een heilige
strijder van de Goeroe, direct onder het bevel van Goeroe Gobind Singh
ji, waardoor hij zijn vrijheid en soevereiniteit behield als het Leger
van de Tijdloze (Akaal Purakh).
Akaali Baba Phoola Singh ji is tot op heden de meeste geëerde en
gerespecteerde leider (jathedar) van Sri Akaal Takhat Sahib. De Sikh
waardes en principes waren voor hem het meest belangrijke, meer nog dan
zijn leven of iets anders. Hij was voor niets en niemand bang, of het
nou Maharaja Ranjeet Singh of de Britten waren, die hem probeerde te
vangen met behulp van de prinselijke staten Patiala en Nabha toen hij in
1804 na Sri Anandpur Sahib kwam. Goeroe en Sikhi waren alles voor hem en
het beschermen van Sikhi alsmede het verspreiden van de leer van de
Goeroe was de voornaamste missie in zijn leven.
Hij
hield enorm van de rust, de zuiverheid en de heiligheid van Darbar Sahib
Sri Amritsar. Tijdens een vergadering tussen Maharaja Ranjeet Singh en
de Britse leiders in Amritsar, hielden de Shia-moslim soldaten van het
Britse leger een godsdienstige processie (moharram) in Amritsar. Toen
de processie achterlangs de Sri Akaal Takhat passeerde, stuurde Baba
Phoola Singh ji enkele Singhs om de Moslims te verzoeken om in stilte
langs Sri Darbar te gaan, aangezien hun kreten en geschreeuw de rust van
Sri Darbar Sahib zou storen. Maar de Moslims reageerde juist agressief,
waarop Babaji de Singhs vroeg om heb de khalsa manier van vrede te
leren. Er vond een gevecht plaats waar 25 moslims werden gedood door de
Akaali Singh. Bij het horen van de strijd bereikten Maharaja Ranjeet
Singh en de Britse officieren de plek. Bij het zien van de krijgstenue
(mahakaal saroop) van Babaji en de akaali krijgers, boden ze hun excuses
aan en vroegen ze om vergeving.
Het
zicht van de machtige Akaali Baba Phoola Singh ji, met zijn groot zwaard
(tega) in zijn hand was voldoende om zijn vijanden te laten rillen van
angst. Voor Babaji (Phoola Singh) waren de bijzondere identiteit,
vrijheid en welvaart van de khalsa gemeenschap (Panth) van zeer groot
belang. Hij werd geboren in de tijd dat de gemeenschap worstelde en hij
zag hoe de ouderen van de gemeenschap hun leven hadden gegeven, bloed
hebben verloren voor de verheffing (chardhi kala) van Sikhi. Hij nam het
dan ook op zich, om het koninkrijk, dat gecreëerd was nadat ontelbare
Singhs hun leven hebben geofferd, tegen elke prijs te beschermen.
Toen
Maharaja Ranjeet Singh van plan was om te trouwen met een moslim
danseres, Moran, werd Babaji (Phoola Singh ji) furieus. De Maharaja had
ingestemd om Moran te helft van zijn koninkrijk te geven, waarna onrust
ontstond met de mogelijkheid van een opstand tegen hem door het khalsa
leger (fauj). Babaji, in zijn functie als leider (jathedar) van Sri
Akaal Takhat Sahib, riep de Maharaja op zich te verantwoorden om hem
daarna te straffen (tankhah geven) voor het hebben van een relatie met
Moran. Maharaja Ranjeet Singh werd vastgebonden aan een boom in de buurt
van Akaal Takhat Sahib en Babaji gaf hem 25 stokslagen, een straf die de
Maharaja nederig accepteerde. Baba Phoola Singh ji herinnerde Ranjeet
Singh er aan dat het koninkrijk het resultaat was van ontelbare offers
door de Sikhs en niet enkel van hem alleen was, maar van de hele khalsa
gemeenschap. Hij was slechts een dienaar van de khalsa gemeenschap om
het koninkrijk te beheren. Maharaja Ranjeet Singh kreeg tranen in zijn
ogen en was beschaamd over zijn acties.
Het
waren de toewijding (jeevan), de moed en de vastberadenheid die Baba
Phoola Singh ji de meest geëerde figuur van de 19e eeuw
maakte. De ouderen van de gemeenschap zagen het licht van Baba Deep
Singh ji in hem schijnen. Terwijl Baba Deep Singh ji (de eerste leider
van de Shaheedan stam (Misal Shaheedan) de pilaar van de sikh strijd en
ideologie in de 18e eeuw vormde, hield Baba Phoola Singh ji
(de zesde leider van Shaheedan stam) dezelfde positie, macht en respect
in de 19e eeuw.
Martelaarschap (Shaheedi)
In
maart 1823, kwamen de Pathan stammen van de staat van Peshawar
(Noord-West Frontier Province), met behulp van de Afghaanse heerser Dost
Mohammed Khan, in opstand tegen de khalsa overheersing. Een Pathan leger
van 40.000 man, met hulp van Afghaanse artillerie, teisterde de
bevolking van de noordelijke gebergten, waarbij de Sikhs en andere
onschuldige mensen vermoord werden. Maharaja Ranjeet Singh reageerde
door het khalsa leger gereed te maken om samen met generaals zoals
Akaali Phoola Singh, Sardar Hari Singh Nalwa en Kanwar Kharak Singh, het
Pathan leger te bestrijden. Sardar Khushal Singh kreeg de taak om zware
artillerie te brengen vanuit Lahore, terwijl Hari Singh Nalwa commando
over de elite troepen kreeg. Akaali Baba Phoola Singh ji, die over het
algemeen tijdens de jaarwisseling (Chaittar Di Sangrand) in Sri Akaal
Takhat Sahib verbleef, besloot om het stam (de Misal/Akaal) regiment, de
Akaali's, te leiden in de strijd.
Voor
zonsopgang (amritvela), op 14 maart 1823, waren de Maharaja, de sikh
generaals, soldaten en de Akaali krijgers, in de aanwezigheid (hazoori)
van Goeroe Granth Sahib ji. Akaali Phoola Singh ji zegde het gebed op
(deed Ardaas) aan de voeten van de Ware Goeroe (Satguru), Goeroe Granth
Sahib ji om het khalsa leger te zegenen met de overwinning (fateh) en
het martelaarschap (shaheediyan). Ook werd er om de order, of
toestemming, (hukamnaama) gevraagd voor het leger om zich richting de
strijd te kunnen bewegen.
gereed om het strijdperk te betreden. Trommels voor de strijd werden
geslagen om richting te strijdtoneel te gaan, toen Maharaja Ranjeet
Singh aan Baba Phoola Singh ji vertelde dat de zware artillerie nog niet
was aangekomen, terwijl de Sikh leger ook nog maar 25.000 man groot was
tegen de 40.000 van de Afghanen. Hij vroeg Babaji om nog een dag te
wachten zodat het leger kon groeien, en de artillerie zou aankomen.
Maar
Babaji wees de Maharaja erop dat hij zijn het gebed (Ardaas) vergeten
was. Babaji zei: ‘Leeuw van de Punjab (Shere Punjab), jij kunt wachten
op de artillerie en leger, maar ik niet. Ik heb het gebed (ardaas)
gedaan aan de voeten van Satgoeroe Granth Sahib ji, en zal niet afzien
van mijn belofte (ardaas). Het is niet in de traditie van onze stam om
terug te trekken na het gebed, dus wat er ook gebeurt, ik zal de strijd
samen met mijn leger aangaan, en indien u wenst, kunt u volgen. Het
maakt niet uit wat er gebeurd, de overwinning zal van ons zijn’. Deze
woorden waren voldoende om de Maharaja’s hart te bezielen, en hij gaf de
opdracht aan het sikh leger richting de strijd te gaan.
Toen
het sikh leger de rivier de Attock naderde, was deze overstroomd, en de
sikhs zagen geen kans hem over te steken. Baba Phoola Singh ji vroeg
Maharaja Ranjeet Singh om Japji Sahib te reciteren (paath) en het gebed
op te zeggen. Daarna ging Maharaja Ranjeet Singh met zijn paard het
water in, waarna de rivier de Attock stil werd en het waterpeil op
miraculeuze wijze daalde.
Aan
de ene kant stond het khalsa leger, met voorop de Akaali krijgers,
gekleed in blauw, met hoge tulbanden versierd met wapens (shastars), de
khalsa vlaggen (nishans) waren gehesen met, daar voor, de legendarische
krijger, Akaali Baba Phoola Singh ji. Toen de Akaali's de vijand in het
vizier kregen, konden de oorlogskreten 'Bole So Nihal – Sat Sri Akaal –
Gutbar Akaal - Har Har Akaal', alom worden gehoord. Babaji trok zijn
Tega (zwaard) en bestormde de vijand op de voet gevolgd door zijn Akaali
krijgers. De Pathans reageerde met kanonvuur, maar de Akaali krijgers,
drongen door de vijandelijke linies heen en draaide hun geweerlopen
richting de vijand. De rest van het leger volgde, terwijl Maharaja
Ranjeet Singh de strijd van een afstand volgde. Sommige Pathan bataljons
waren gestationeerd op de top van de heuvels, neer kijkende op het
‘slagveld van Tarki’, en begonnen met kanonnen te schieten op het
opkomende sikh leger. Akaali krijgers speelde een spel van dood en bloed
in het strijdperk en elke sikh wist meerdere vijanden neer te halen.
Baba Phoola Singh ji, op 62-jarige leeftijd, vocht als een leeuw en
hakte zich een weg door de vijand, toen plotseling vanaf de heuveltop,
honderden kogels zijn lichaam raakten. De vijand was op zoek naar hem en
zodra Babaji in bereik van hun wapens kwam, vuurde ze een regen van
kogels op hem af. Maar het spervuur van kogels was niet genoeg om hem
neer te halen, de strijd ging door terwijl het bloed uit zijn lichaam
stroomde. Vervolgens werd Baba Poola Singh ji meerdere steekwonden
toegebracht door de vijand, maar met elke snee nam de gloed op het
gezicht van Babaji toe. Alsof zijn moeder vanuit de hemel keek en
zei:’Zoon, ik had dit martelaarschap (shaheedi) voor jou gewenst, en
vandaag heeft Maharaja mijn wens volbracht’. Er was vrede, vreugde, en
zegen in zijn hart, om te kunnen sterven als een martelaar (shaheed)
voor Goeroe en de gemeenschap, om waardig te kunnen zijn voor Goeroe
Gobind Singh (dasmesh pita). Met elke passerend moment, raakte een kogel
het lichaam, sneed een zwaard zijn lichaam, maar Babaji viel niet van
zijn paard, totdat de vijand zich had teruggetrokken, totdat de
overwinningsvlag werd gehesen, totdat de belofte (ardaas) van 'de
overwinning is aan de Ware Goeroe' (Waheguru ji ki Fateh) was vervuld op
het slagveld.
De
vijand vluchtte van het slagveld van Tarki en toen de Sikhs hun
overwinning vierden, kwam Akaali Baba Phoola Singh ji van zijn paard en
keek naar zijn dappere krijgers. Vervolgens viel hij op het slagveld, om
dit te eren, het slagveld dat hem de titel van martelaar (shaheed) gaf.
De Maharaja, de generaals en de Akaali krijgers omringde het lichaam van
Babaji dat honderden kogels en talloze sneeën had. Het was de eerste
keer dat Maharaja Ranjeet Singh huilde in op het slagveld, elk oog was
nat met de tranen van liefde, toewijding en respect voor de grote
Sikh-generaal van de 19e eeuw.
Akaali Baba Phoola Singh ji’s laatste sacramenten (antim sanskaar) werd
gedaan aan de oevers van de rivier de Landa in Naushera. Een gurdwara
werd gebouwd samen met een inkwartiering voor de Nihang Singhs. Maharaja
Ranjeet Singh voegde een enorm stuk vastgoed (jagir) toe aan de heilige
plek, waar Babaji’s heilige en pure gedenkteken staat.
Generaties van sikhs zullen komen en gaan, maar de legende van Baba
Phoola Singh ji is, en zal altijd onsterfelijk zijn. Hij had de titel
van Akaali - onsterfelijk, en hij is onsterfelijk. |
Punjabi
Nederlands/ Verklaring
Akaal
Purakh de Tijdloze = God
amritvela
voor zonsopgang
ardaas
sikh gebed
<Ardaas wordt
uitgevoerd bij (voor of na) het uitvoeren van een belangrijke taak>
ardaas
` belofte
chakkarvarti
universele heerser, die ethisch en welwillend heerst over de wereld
chakkarvarti jeevan
geestelijke en morele leiding
chakkarvarti seva
dienst, leiding, bestuur
chhauni
betrekking, bezigheid
charhdi kala
verheffing (van Sikhi)
chaittar di
Sangrand jaarwisseling
dal
clan
dal
panth clan gemeenschap
darbar gebedsruimte (in gurdwara)
darbar hof (court), centrale plaats
dharam dharma, rechtvaardigheid
dharam het geloof
dharamyudh rechtvaardige verdediging
fauj leger
fateh overwinning
hazoori aanwezigheid (van SGGS)
hukamnaama order of toestemming
janam geboorte
jathedar leider, bestuurder, commandant
jeevan onzelfzuchtigheid
jeevan toewijding, levenswijze
khalsa
raaj sikh rijk – khalsa regering, bestuur
mahakaal
saroop krijgstenue
< Mahakaal saroop is
blauwe banha(kleding), blue dastaar(tulband) bunge, met
shastar(bewapening) in de tulband, kamr kassa(tailleband), etc. als
echte krijgers in essentie. Nihang singhs worden vaak gerefereerd als
Mahakaal ji, vanwege hun bana(kleding), rehit(levensstijl), bani, en het
respect dat gepaard gaat als alles wordt beschouwd als Mahakaal’s
(god’s) incarnatie op aarde.>
mataji moeder
misl stam
mukhi
singhs de sikh leiders
nishan
sahib sikh vlag
paath reciteren, opzeggen
panth gemeenschap
pehra toezicht
Sant-Sipahi Sint-soldaat
sardar leider, stamhoofd
sarkar
khalsa regering van de khalsa
satguru ware Goeroe
sewa (onbaatzuchtige) dienstverlening
shahaadi martelaarschap
shaheediyan het martelaar worden
shere
Punjab tijger/leeuw van de Punjab
sikh
sardars sikh leiders, stamhoofden
takhat troon, plaats van wereldlijke macht.
tankhah straf
tega groot zwaard
tyar bar
tyar altijd gereed, paraat
gurbaani
vidva kennis van geschriften
shastar
vidva beheersing van wapens
Grihasthi
Singhs sikh met gezinnen
Bihangam
Singhs ongehuwde sikhs
sikhi
parchar sikh missie werk
Waheguru ji ki
Fateh de overwinning is aan de Ware Goeroe
|