De vroege ochtend-bijeenkomst vond plaats op 14 maart 1823. Het hele
leger en de generaals waren aanwezig. Maharaja Ranjit Singh en de
generaals hadden reeds de gevaarlijke strijd besproken. De leiders
(Jathedars) waren van mening dat als ze de aanval zouden vertragen, de
vijand ze met zijn leger zou overwinnen. Dus werd er besloten om de
vijand direct aan te vallen. Er werd gebeden (Ardas gedaan) voor Satguru
ji en de overwinnings-trommels werden geluid. De troepen gingen Maharaja
Ranjit Singh vooruit met de leus: ‘Jo Bole So Nihaal, Sat Sri Akal’
(Roep met overtuiging, “De waarheid is eeuwig”) De Maharaja motiveerde
ze om te strijden en te winnen. De troepen van Akali Phoola Singh waren
de Maharaja al voorbij en de troepen van S. Desa Singh stonden op het
punt om voor de Maharaja uit te gaan, toen een spion de Maharaja
informeerde dat tienduizend soldaten met 40 geweren uit Kabul waren
gearriveerd om de vijand bij te staan gedurende de strijd. Maharaja ji
overwoog de situatie opnieuw en vond dat hij de aanval moest uitstellen
tot de volgende dag, aangezien de strijd nu nog moeilijker was geworden
en de Khalsa militie zich pas de volgende dag bij ze zou aansluiten.
Toen Akali Phoola Singh hoorde dat Maharaja Sahib het plan van aanval
wilde uitstellen tot de volgende dag, ging hij naar de Maharaja en zei
heel kordaat: ‘We weten dat de vijand op dit moment een sterkere positie
heeft, maar we hebben in de aanwezigheid van Sri Goeroe Granth Sahib
besloten om voort te zetten. Het is nu tegen de principes van de Khalsa
om te stoppen. Een sikh mag zijn hoofd verliezen, maar nooit het respect
voor een besluit dat is genomen in de aanwezigheid van Satguru ji.’
Waarop Maharaja ji zei: ‘Het kan geen kwaad om de situatie onder ogen te
zien. De raadsman adviseert dat het geen verschil uitmaakt als de aanval
één dag later wordt uitgevoerd. We zijn niet bang om de strijd aan te
gaan en we zullen het slagveld bereiken, maar gezien de situatie is het
niet verstandig om in haast te handelen.
‘Maharaja
Sahib! Ons gebed voor Sri Goeroe Granth Sahib was onze belofte met onze
Goeroe en we zijn niet bereid deze te verbreken, ook al is de vijand
tien keer zo sterk als wij en wij het onderspit moeten delven in het
slagveld. ‘Kalghidhar Pita' (vader) staat ons bij en Hij zal ons helpen
om onze belofte aan hem waar te maken.’ Zei Akali ji vol zelfvertrouwen.
Maharaja Sahib raakte in twijfel. Hij was er niet klaar voor om zonder
zijn Khalsa militie het strijdperk te betreden. Maharaja Sahib begon de
situatie te overwegen, maar Akali ji vond dat ze tijd aan het verliezen
waren en zei: ‘U bent de strijder. U kunt voor u zelf uitmaken wat u
wilt doen. Maar ik ga nu mijn plicht vervullen. Ik maak me geen zorgen
om te sterven in het slagveld, maar ik laat de vijand geen stap zetten
in ons territorium. Alleen God weet hoeveel opofferingen door onze
voorouders zijn geleverd om ons land te bevrijden van de tirannie van de
vijanden. We zullen hun gevallen bloed nooit van ons leven verloren
laten gaan.’
Voordat hij richting het slagveld trok, deed Akali ji opnieuw een gebed
(Ardas). Op naam van de tien Goeroes en Sri Goeroe Granth Sahib zei hij:
‘O Satguru ji, de vijand is sterk. Maar uw dienaar is vastbesloten om de
grote tirannieke vijand, die ons land binnenvalt en onze welverdiende
kapitaal, onze jonge vrouwen, dochters en boven alles ons respect
meeneemt, aan te vallen. O Satguru ji, sta ons bij zodat we de glorie en
grootsheid van dit Khalsa Raj (Khalsa rijk), zelfs ten koste van ons
eigen leven, kunnen beschermen. De dag dat wij uw uniform droegen en
Khande-di-Pahul namen (gedoopt werden), hebben wij onze leven aan Uw
voeten geworpen. Het spijt me niet om mijn leven te verliezen, maar ik
zal nooit Uw vrome en heilige naam laten verwoesten, en moge ik die dag
in dit leven dan ook niet meemaken. O, goedhartige Goeroe, schenk Uw
Khalsa (vrije of pure mensen) de vruchten van de dappere strijd in het
slagveld.’
Deze heldhaftige Ardas had een magische effect op het Akali leger. De
Ardas was nog niet afgelopen of overal riep men voluit: ‘Sat Sri Akal.’
(het eeuwige wezen is waar)
Het Akali leger trok voort richting het slagveld om de uitdaging met de
vijand aan te gaan. Dertig duizend Jehadi Ghazi’s openden een aanval met
hun vuurwapens op het Khalsa leger. De Akali’s bleven oprukken om de
vijand met hun zwaarden te vernietigen. Ze waren ingewijd in het gebruik
van hun zwaarden en verkozen deze boven vuurwapens. De Ghazi’s zagen de
Akali’s onbevreesd de regen van kogels naderen. Maharaja Sahib kon zich
niet langer afzijdig houden van de strijd en beval zijn leger om de
Akali militie bij te staan. Ook hijzelf zette voort richting het
slagveld. Het leger van de Maharaja opende een aanval op de Ghazi’s, die
op het punt stonden het leger van Akali te overwinnen. Desondanks zette
het Akali leger dapper voort richting hun vijand. De Jehadi’s vuurden
blindelings op de Akali’s. Een schot uit het geweer van de vijand
doorboorde de knie van Akali Phoola Singh ji en raakte zijn paard. Het
paard viel op de grond. Akali ji stond op en klom op zijn olifant om
verder te gaan met de strijd. Ditmaal waren het de Akali’s die hun
vijand aanvielen en ze met hun zwaarden uit de weg ruimden. Inmiddels
had Maharaja ji zich aangesloten bij het Akali leger. En ook de Khalsa
militie had zich ondertussen bijgevoegd op het slagveld. De Pathans
(oost Iraniërs) streden met al hun kracht, maar konden de zwaarden van
de Akali’s niet weerstaan. In de tussentijd had ook prins Kharak Singh
met zijn militie het slagveld bereikt. De strijd duurde de gehele dag.
Tegen de avond hadden de Ghazi’s, rennend voor hun leven, het slagveld
verlaten.
Met de zonsondergang nam ook de moed van de pathans af. De Akali’s
naderden een onvergetelijke overwinning. De Akali’s hadden hun vijand
verslagen en wel zo dat ze nooit meer naar hun land zouden durven te
kijken. En op dat moment, loste een sluipschutter van de Pathans zijn
schot en trof Akali Phoola Singh ji. Akali Mahan Singh greep de
sluipschutter en sneed hem in tweeën met zijn zwaard. En zo viel de
overwinning in handen van het Khalsa leger.
De opofferingen, heldhaftigheid, geloof, vertrouwen en de wil om te
presteren van de grote martelaar Akali Phoola Singh, met het doel om
rechtvaardigheid van de Khalsa zelfs ten koste van zijn leven mee te
geven aan de jeugd van zijn land en zijn gelofte aan Satguru ji te
volbrengen, zal ons en de komende generaties altijd bijblijven. Onze
leiders zouden een vlag moeten hijsen op de levensgeschiedenis van deze
held en zijn kwaliteiten van liefde, sympathie, eensgezindheid en
verlangen voor glorie en gelukzaligheid van de gemeenschap (Panth)
moeten vieren.
|