Na de wrede executie
van Banda Singh en diens gevangen volgelingen lieten de Sikhs de eerste
paar jaren weinig van zich horen. De moord op een toegewijde Sikh, Bhai
Tara Singh in 1726, afkomstig uit het dorp Van zorgde ervoor dat Sikhs
zich gingen herenigen en organiseren om op hun onderdrukking te kunnen
reageren. Bhai Tara Singh was zowel geliefd bij de Moslims als bij de
Hindoes. De Sikhs herenigde zich onder leiding van Jathedar Darbara
Singh. Na het aannemen van een Gurmata, religieus besluit van de
gemeenschap, begonnen zij te vechten tegen onderdrukking en
onrechtvaardigheid. De overheersers vonden het moeilijk om de Sikhs te
bedwingen en bedachten andere manieren om van hen af te komen. Aldus
besloten zij om met de Sikhs bevriend te raken en samen met hen te
regeren. In 1733 trokken de overheersers in Delhi alle bevelen tegen de
Khalsa in en werd het martelen en vermoorden van Sikhs gestopt. Met als
doel samenwerking met de Khalsa en om de gunst van de bevolking te
winnen, stuurde het Mongoolse bestuur een boodschap via een beroemde
Sikh uit Lahore, Sardar (adellijke titel en teken van hoffelijkheid)
Subeg Singh, dat de Sikhs een gouverneur konden leveren. Vanwege de
aanwezige nederigheid bij de Sikhs die zichzelf als dienaren beschouwden,
kwam niemand naar voren om gouverneur te worden.
|