Introductie
Het
idee van gelijkheid staat centraal in het Sikhisme of het nou gaat om
gelijkheid van man en vrouw, een kasteloze maatschappij, religieuze
tolerantie of de zoektocht naar vrijheid. Nochtans vonden er in de
vroege jaren tachtig van de vorige eeuw een aantal grote conflicten
plaats tussen de Sikhs en de Indiase staat.
In de Sikh gemeenschap
heeft altijd een stroming bestaan die vóór een Sikh staat is. Deze en
verschillende andere politiek-religieuze factoren creëerden een ruimte
waarin de Sikhs konden rebelleren tegen wat de overheid definieerde als
“Constitutioneel Raamwerk” en waarin de Sikhs alternatieven aanboden.
Dit leidde uiteindelijk tot een serieus conflict met de Indiase staat en
het resulteerde, voor wat de Sikhs betreft, in serieuze schending van de
mensenrechten.
Aparte identiteit van de Sikhs
De
Sikhs zijn in 1918 expliciet erkend als één van de drie nationale
entiteiten door het Montego-Chelmsford
Rapport. De auteurs van dit Rapport waren van mening dat de Sikh
representatie in het beleid en de diensten consistent moest zijn aan hun
positie. De Indiase Overheids Wet (1919), het Simon Commissie Rapport
(1930), Ramsay Macdonald’s Gemeenschaps Toekenning (1932) en de Indiase
Overheids Wet (1935) verwezen allen naar de Sikhs als een aparte
entiteit. Ze waren, net als de Hindoes en Moslims, vertegenwoordigd bij
de Ronde Tafel Conferentie (1931), De Cripps’ Mission (1942), Lord
Wavel’s Plan (1944), Cabinet Mission Talks (1946) en het Mountbatten
Plan (1947) en ze hadden een apart electoraat, net als de Moslims.
Beloftes voorafgaand aan
onafhankelijkheid en de Sikhs
Voorafgaande
aan onafhankelijkheid keurde het Congres, tijdens de Lahore sessie in
1929, een motie goed met de absolute garantie dat ‘geen constitutioneel
arrangement goedgekeurd zal worden zonder toestemming van de Sikhs’.
Deze zekerheid is als volgt in de motie, bekend als de “Lahore Motie”
opgenomen:
“Geen toekomstige
grondwet zal acceptabel zijn voor het Congres zonder de volledige
tevredenheid van de Sikhs”[1]
De toezeggingen aan de
Sikhs werden opnieuw bevestigd tijdens het All India Congress Working
Committe, gehouden in Calcutta, in juli 1946. Jawaharlal Nehru beschreef
de onderneming in de volgende woorden:
“De dappere Sikhs uit
Punjab hebben recht op een speciale overweging. Ik zie niets verkeerds
in een gebied en opzet in het noorden waarin de Sikhs de glans van
vrijheid kunnen ervaren”[2]
De Sikhs hebben zich
met man en macht tegen de opdeling van India verzet omdat ze zich bewust
waren van de catastrofale gevolgen die hieraan verbonden zouden zijn. Ze
waren bang dat de bevrijding waarin ze zo’n grote rol hadden gespeeld in
gevaar zou komen. De Sikhs voelden goed aan dat de vraag om Pakistan, of
beter gezegd de verdeling, erg oneerlijk uit zou vallen voor hen en dat
het alles in gevaar zou brengen wat ze waarderen: hun heilige plaatsen,
hun politieke belangen, hun land en erfenissen. Toch maakte het Congres
zich geen zorgen als het op de belangen van de Sikhs aankwam. Helaas
slaagde Mahatma Gandhi, die had verklaard dat de verdeling van het land
plaats zou vinden over zijn lijk, er ook niet in zijn belofte waar te
maken. Ondanks dit alles hielden de Sikhs hun vertrouwen in de beloften
van de Congres leiders en gaven ze de vraag naar een Sikh-land, die
tegelijkertijd met de vraag van de Moslim-liga naar Pakistan was
ontstaan, op.
Op het moment van de
verdeling in 1947 besloten de Sikhs om zich als religieuze minderheid
bij de Hindoe-gemeenschap aan te sluiten op basis van verschillende
beloften van de leiders en op basis van een expliciete afspraak dat de
Sikhs een constitutionele status van mede-beslissers kregen als het ging
om het politieke lot van het vrije India.
“Geen andere
gemeenschap is zo beïnvloed als de Sikhs, die de meeste
gemeenschappelijke woede over zich heen kregen”[3]
De Sikhs, die hun lot,
in het kielzog van plechtige beloftes van de Congres leiders, met India
verbonden, verwachtten een eerlijke overeenkomst in een vrij India. Maar
al snel na het verkrijgen van de politieke macht, vergaten de
machthebbers niet alleen hun beloften, maar onder de façade van
democratie, secularisme en nationalisme begon het Centrum zich de
politieke rechten van de minderheden toe te eigenen. In 1950 verbrak het
Congres alle beloften aan de Sikhs en haar eigen verklaarde doel van het
hebben van een pure federale constitutie. Een constitutie die zwaar
richting een gecentraliseerde vorm van overheid neigde werd gevormd en
vervolgens afgekeurd door de Akali Partij, wiens leden weigerden hun
handtekening onder de Akte van de Constitutie te zetten.
Invoering van Hindi in Punjab
Het
eerste tragische gevolg van het besluit om Hindi in plaats van Punjabi
te spreken door de Hindoes in Punjab
werd duidelijk in 1951. Een campagne werd gesponsord door de Pradesh
Congres leiders om de Hindoes in Punjab zover te krijgen om Hindi tot
hun moedertaal te verklaren in 1951 en dit gebeurde puur op
gemeenschaps-gronden. De rol die de Hindoes in Punjab speelden in het
ontkennen van Punjabi als moedertaal had drastische gevolgen. De voor de
hand liggende reden hiervoor was om een linguïstische staat in Punjab,
waar de Sikhs in de meerderheid zouden zijn en een Punjabi sprekende
staat zouden hebben, af te wijzen.
Om de logica van een
eentalige Punjab staat tegen te werken, vervalsten de Hindoes uit Punjab
de uitkomst van het referendum van 1951 en 1961 door Hindi als
moedertaal te verklaren. De Sikhs waren dan ook zwaar ontgoocheld door
de aanbevelingen van de Staats Reorganisatie Commissie (1955), die
aanbevelingen deed om staten te vormen op basis van taal, maar Punjab
werd hier buiten gelaten, ook al was Punjabi één van de veertien
geaccepteerde talen van het land in de grondwet. Het leek erop dat de
Staten Reorganisatie Commissie en het Centrum in hun hoofd hadden dat
het beter zou zijn om de Sikhs als een eeuwige minderheid te houden door
een tweetalige staat te creëren. De grote weerstand van Jawaharlal Nehru
tegen een Punjabi sprekende staat werd door de Sikhs gezien als een
poging om ze tot een complete politieke bijzaak te maken.
[4]
Worsteling om Punjabi Staat
De
indruk groeide bij de Sikh leiders dat het discriminerende beleid van de
overheid gericht was op het reduceren van de Sikhs tot een sub-politieke
status. Hopeloos buitengesloten startten de Sikhs onder leiding van
Meester Tara
Singh een strijd voor een eentalige Punjabi sprekende staat. Omdat de
overheid de intensiteit van de gevoelens van de Sikhs zag, vormde ze een
formule bekend als de Regionale Formule (1956), die een zeer scherpe
reactie ontlokte van bepaalde secties uit de Hindoe gemeenschap in
Punjab. Zij startten een tegenbeweging en daarmee werd de Regionale
Formule in de ijskast gezet.
Het niet invoeren van
de Regionale Formule dwong de Sikhs om hun verzoek voor Punjabi Staat te
herhalen. Dit werd kracht bij gezet door een hongerstaking van
Meester Tara Singh en later ook door Sant Fateh Singh. De Commissie
(voorgezeten door S.R. Das) werd ook geboycot door het Akali Dal Duo.
In de tussentijd, uit
waardering van het onvoorwaardelijke patriottisme van de Sikhs tijdens
de Indo-Pakistan-Oorlog, en omdat de publieke opinie in het land zich
niet meer kon verzetten tegen de eis voor een Punjabi sprekende staat
werd het besluit genomen om Punjab te reorganiseren op linguïstische
basis. Dit besluit werd genomen tijdens een bijeenkomst van het Congress
Werk Comité en een Parlementair Comité onder het voorzitterschap van
Sardar Hukam Singh die de afbakening van twee linguïstische gebieden
adviseerde.
Punjab Reorganisatie Wet
(1966)
Om
de aanbevelingen van het Parlementaire Comité, die een formatie van een
Punjabi staat voorstelde, te frustreren probeerde en slaagde de Minister
in zijn pogingen de grenzen te markeren op basis van een gemeentelijke
en onbelangrijke stemming (1961). Nogmaals, terwijl de Punjab
Reorganisatie Wet (1966) vorm kreeg, werden twee voorwaarden (78-80)
geïntroduceerd die de Punjabi sprekende staat tot een ondoeltreffende
sub-staat maakten. In deze voorwaarden werd de macht van controle,
administratie, onderhoud, distributie en ontwikkeling gevestigd binnen
de Centrale Overheid. Deze voorwaarden reduceerden Punjab feitelijk tot
een centrale kolonie die de basis werd van de Akali strijd en de opkomst
van terrorisme gedurende de daarop volgende jaren.
De Grenscommissie en
Chandigarh
De
drie-mans grenscommissie, voorgezeten door Justice Shah, die de grenzen
van de Punjabi sprekende staat afbakende, besloot, op basis van de
stemming van 1961, Chandigarh en vele andere Punjabi sprekende gebieden
toe te voegen aan de nieuw gevormde staat Haryana. Toch werd de
Commissies aanbeveling om Chandigarh aan Haryana toe te voegen niet
geïmplementeerd en de stad bleef Gemeenschappelijk Grondgebied als de
hoofdstad van de twee staten en de plaats waar de Hoge Raad gevestigd
is.
Chandigarh werd hiermee
tot een volgend punt van geschil tussen twee buurstaten gemaakt, waarbij
het Centrum tot scheidsrechter werd benoemd. Het beleid van het Centrum
droeg alleen maar bij aan de pijnlijke wonden en kunstmatig gecreëerde
problemen tussen de twee buurstaten zodat de strijd niet ophield en
beide partijen noodgedwongen bleven vechten en noodgedwongen voor
arbitrage van het Centrum afhankelijke bleven.[5]
Belangrijkste Akali eisen
Met bovenstaande ontwikkeling en
discriminerende beleidsvoering in het achterhoofd kwam Akali Dal met een
aantal eisen, die economische, politieke en religieuze onderwerpen
bevatten. De lijst van eisen bestond onder andere uit:
a)
Herstel van rivierwateren op constitutionele, nationale en
internationale normen, gebaseerd op aangrenzende oevers.
b)
Afbakening van de Punjabi sprekende gebieden. De Akalis wilden dat de
Sachar
Regionale Formule toegepast werd, daar deze effectief had gewerkt tot
1966.
c)
Afschaffing van het ongrondwettige contingents-stelsel, gebaseerd op de
populatie van een staat, geïntroduceerd in de rekrutering van de
strijdkrachten.
d)
Dragen van Kirpan en het bezit ervan als een grondwettelijk recht voor
de Sikhs, zoals aangegeven werd in Artikel 25 van de Grondwet.
e)
Over
het probleem van de hoofdstad Chandigarh eiste de Partij dezelfde
behandeling als in het geval waarin Bombay bij Maharashtra gevoegd werd,
Madras bij Tamil Nadu en Shimla bij Himachal Pradesh. In deze gevallen
werd de hoofdstad bij de moederstaat gehouden, maar in het geval van
Punjab maakten ze er een Gemeenschappelijk Terrein van met de overheid
van Punjab als “huurder”.
f)
Nog
een grote politieke eis was om de Anandpur Sahib Resolutie te
implementeren voor politieke autonomie gebaseerd op eerdere
onafhankelijkheids-beloften aan de Sikhs, die dit als de enige manier
zagen om de exploitatie van Punjab te stoppen.
Rivierwateren geschil
In
augustus 1947 werd India verdeeld, wat leidde tot de creatie van twee
Punjabs. De internationale grens tussen de Indiase en Pakistaanse Punjab
liep door de rivier de Indus. Er ontstond een geschil tussen India en
Pakistan over de distributie van rivierwater. Dit werd
vriendschappelijk opgelost door de Wereldbank met het ondertekenen van
het verdrag van de Indus in 1960. Het verdrag verleent de volledige
rechten aan India van de oostelijke rivieren (Ravi, Beas en Sutlej). De
rivier Ghaggar wordt niet genoemd in het verdrag wat aantoont dat het
geen onderdeel van het Indus systeem is. Daarom kan Haryana, wat achter
Ghaggar ligt, niet als onderdeel van het Indus systeem worden gezien.
Artikel 162 en 246 van de Grondwet geven
volledige en exclusieve wetmakende en uitvoerende rechten aan de Staten
over water. Landbouw en industrie is afhankelijk van water en irrigatie.
Er is bijna geen andere staat dan Punjab die niet de volledige rechten
heeft in relatie tot water en irrigatie van de rivieren in zijn eigen
staat.
Punjab 1909
Punjab (Today )
Satluj-Yamuna Link (SYL)
kanaal
Op
basis van een schema en zonder enige referentie aan Punjab, een
oeverstaat, maakte Haryana een plan voor het gebruik van 4 tot 5 M.A.F.
van Punjab wateren voor het Yamuna bassin van Haryana. Het lukte ze om
dit plan (bekend als Satluj Yamuna Link Kanaal) goedgekeurd te krijgen
door Delhi. Toen Haryana de Punjab wateren opeiste, ging Punjab hier
uiteraard tegenin. Haryana maakte het geschil compleet door het Centrum
te vragen onder Sectie 78 van de Reorganisatie Wet van Punjab op te
treden als scheidsrechter.
In
1976, besloot de toenmalig Minister President Indira Gandhi dat uit de
beschikbare 15.2 M.A.F. van de wateren van Sutlej, Ravi en Beas, Punjab
en Haryana 3.5 M.A.F. ieder zouden krijgen en Delhi 0.2 M.A.F. De
overige 8 M.A.F. werden unilateraal gemerkt door het Centrum voor
Rajasthan, een andere niet-oevergenzende staat, buiten de Reorganisatie
Wet van Punjab vallend.
Reorganisatie Wet Punjab
(Secties 78-80) uitgedaagd
In
1978 spande het ministerie van Akali (voorgezeten door Sardar Parkash
Singh Badal) een zaak aan bij de Hoge Raad om de validiteit van Secties
78-80 van de Reorganisatie Wet van Punjab uit te dagen. Het
constitutionele pad dat toen door de overheid van Punjab gevolgd werd,
werd gesaboteerd door het Centrum. De Centrale Overheid was zich er
volledig van bewust dat de Reorganisatie Wet van Punjab in relatie tot
Secties 78-80 onconstitutioneel was en dat de Hoge Raad een beslissing
zou nemen in het voordeel van Punjab omdat de Raad niet verschillende
uitkomsten kon geven over dezelfde constitutionele onderwerpen.
Om deze poging tot een constitutionele
oplossing te frustreren, nam Indira Gandhi een aantal haastige stappen
nadat ze aan de macht kwam in 1980. Zonder reden werd het Akali
Ministerie (ontdanks het hebben van een meerderheid in de
volksvertegenwoordiging) in Punjab geschorst en de regel van de
President werd ingevoerd. Dit werd doelbewust gedaan met het oog op de
terugkeer van het ministerie van het Congres in Punjab. Verkiezingen
werden tijdens de regel van de President gehouden en het ministerie van
het Congres werd in Punjab gevormd, voorgezeten door Darbara Singh.
Toen Indira Gandhi in 1980 opnieuw aan de
macht kwam werd het duidelijk dat de toewijzingen van water van haar aan
niet-oevergrenzende staten misschien wel opnieuw beoordeeld zou moeten
worden door het Hooggerechtshof. Aan de ene kant hield ze de Akali Dal
bezig door de onderhandelingen te rekken en aan de andere kant, terwijl
het ministerie van het Congres in Punjab werd gevormd, riep ze de
ministers van alle drie de staten bijeen en kreeg ze haar verdeling
opnieuw goedgekeurd door een overeenkomst in 1981. Er bestaat een
publiek rapport waarin beweerd wordt dat de minister van Punjab, Sardar
Darbara Singh onder bedreigingen gedwongen werd de overeenkomst te
tekenen.
Hoe
kan het dat het tientallen jaren onmogelijk is een overeenkomst te
bereiken tussen Karnataka en Tamil Nadu en dat er binnen een dag een
overeenkomst in 1981 wordt getekend tussen Punjab en de twee niet
oevergrenzende staten? Het is duidelijk dat niemand, of het nou de
Centrale Overheid, de All-India partijen of de media was, terwijl ze
heel goed wisten van de Ongerechtigheden die Punjab aangedaan waren,
ooit probeerde ook maar te opperen dat de constitutionele weg bewandeld
zou kunnen worden en het justitieel geregeld zou kunnen worden.
Het gebeurde in deze tijd dat de Akalis
wakker werden en de ernst van de situatie inzagen. Minister President
Indira Gandhi had niet alleen de deur gesloten voor de Akali
onderhandelaars, maar ook de bodem gelegd voor het SYL kanaal in Haryana
op 8 april 1982, in het dorp Kapuri op de grens van de twee staten. De
Akalis hadden geen andere keuze meer en begonnen een protest voor het
stoppen van het graven van het illegale kanaal. Het is werkelijk erg
ongelukkig dan geen enkele all-India partij boven de protesten en
plaatselijke belangen is uitgestegen om het gebruik van Punab's
rivierwater te betwisten.
De
Congres Overheid van Punjab, met uitzondering van de huidige, werd een
partij van het roven van de bronnen van Punjab in plaats van te strijden
tegen het verlies van de rivierwater. Het contrast van deze actie met
die van de Congres Overheid van Karnataka is erg duidelijk: ze gaf een
verordening uit om de stroom van water tegen te houden zelfs naar
oeverstaat Tamil Nadu. En daarmee zelfs ingaande tegen de verordening
van het Inter-Staat Water Geschil Tribunaal (ingesteld op aanwijzing van
de hoog gerechtshof)
Het is
opmerkelijk dat terwijl het Congres een zaak terugtrok die ingediend was
door de eerdere Akali Overheid, om het uitvoerend bevel van de Minister
President, waardoor het ongrondwettelijk afvoeren van water naarniet
oevergrenzende staten als een voldongen feit werd gesteld, terzijde te
leggen de Congres Overheid in Karnataka de richtlijnen weigerde te
volgen van het hierboven genoemde Tribunaal.
Even
opmerkelijk is het verschil in behandeling van deze twee zaken, door de
de Centrale Overheid.Voorts,
tijdens de Cauvery zaak, was het Centrum van begin af aan niet bereid om
het oordeel of de richtlijnen van het Inter-regionaal Water Geschil
Tribunaal tussen de twee oevergrenzende staten te bekrachtigen. In het
geval van Punjab, maakt het Centrum een speciale toevoeging (die
onconstitutioneel lijkt) om een referentie van het “Punjab-probleem” af
te dwingen bij het Tribunaal. Punjab's rivieren zijn geen inter-Staat
wateren meer en vallen daarom niet onder de jurisdictie van het
Tribunaal, dus ook niet onder de Inter-regionale Water Dispuut Wet van
1056.
Het Rajiv-Longowal Akkoord en
rivierwater
In
een poging een gunstige draai te geven aan de tragische gebeurtenis
waarop de moord op Minister President Indira Gandhi in november 1984
volgde, tekenden de Akali Dal President Sant Harchand Singh Lonowal en
Minister President Rajiv Gandhi een akkoord op 24 juli 1985. Een
samenvatting gerelateerd aan het delen van rivierwater (clausule 9)
bevatte de volgende tekst:
“De
boeren van Punjab, Haryana en Rajasthan zullen doorgaan met het
gebruiken van dezelfde hoeveelheid water van het Ravi-Beas Systeem als
wat er gebruikt werd op 7 januari 1985. Claims betreffende het werkelijk
watergebruik door deze drie staten zullen worden geverifieerd door het
Tribunaal onder paragraaf 9.2
Claims met betrekking tot het delen van het overblijvende rivierwater
door Haryana en Punjab zullen doorverwezen worden naar het Tribunaal,
die een oordeel zal geven binnen zes maanden en dit oordeel zal bindend
zijn voor beide staten. Alle gerelateerde constitutionele aspecten
zullen versneld behandeld worden. De totstandkoming van het SYL Kanaal
zal volgens plan doorgaan en afgerond worden vóór 15 augustus 1986.”
Uiteindelijk heeft Kapitein Amarinder Singh’s
Overheid een petitie bij de Hoge Raad ingediend over het onderwerp van
de totstandkoming van het SYL Kanaal. De Staatsoverheid diende op 11
januari 2003 een klacht in bij het Gezamenlijk Ministerie van Water
Bronnen (onder sectie 3 van de Inter-staat Water Geschil wet, 1956) met
verwijzing naar de schaarsheid van Ravi-Beas water en om een Tribunaal
hierover op te zetten om deze zaak te behandelen. De Staatsoverheid
heeft ook, op 13 Januari 2003, een civiele procedure aangespannen bij
het hoge rechtshof, waarin steun voor zijn zaak werd gevraagd.Maar,
in plaats van de vraag naar een Tribunaal om de distributie van Punjab
wateren te regelen, zou de Staatsoverheid een zaak moeten zijn begonnen
voor de schending van Artikel 78 in de Reorganisatie Wet van Punjab
1966, tegen de toenmalige Congress Overheid in Delhi.
Recentelijk (1 april 2003) heeft de Punjab
Vidhan Sabha unaniem een resolutie aangenomen over het SYL Kanaal, dat
de Staatsoverheid macht geeft om alle noodzakelijke stappen te nemen om
de belangen van Punjab te beschermen. De resolutie heeft de
Staatsoverheid min of meer gedwongen om de Hoge Raad, zonder vertraging,
te benaderen, zodat steun kon worden verkregen van haar richtlijnen
gedateerd 15 Januari 2002.
Het is niet overdreven om te stellen dat
Haryana leiders zeker weten dat er gewicht in de argumenten van Punjab
zit. Dat is waarom ze niet naar de Hoge Raad gaan maar willen dat de
Minister President zich ermee bemoeit en de Punjab Overheid overhaalt
tot instemming met de bouw van het SYL kanaal zodat uiteindelijk met de
bemoeienis van het Centrum Haryana alles mag houden wat onrechtmatig is
afgenomen van Punjab, volgens het beleid van Indira Gandhi. De huidige
Punjab Overheid heeft een uitstekende zaak voorbereid en de uitkomst van
de Hoge Raad zal moeten worden afgewacht.
Niet overgrenzende staten
mogen dezelfde eisen indienen
Haryana
heeft geen rechten op één van de drie rivieren van Punjab. Als de
onrechtmatige eisen van Haryana over Punjab rivierwater ingewilligd
worden wordt er een doos van Pandora geopend op nationaal en
internationaal niveau. Om enkele voorbeelden te noemen:
i.
Met gebruik van hetzelfde
argument waarmee Haryana de wateren van Punjab probeert te krijgen, zal
de staat Jharkhand een deel van de Ganga wateren van Bihar gaan
terugeisen.
ii.
Gujarat mag vragen om
Godawari water van Maharashtra omdat het in het verleden onderdeel was
van Bombay.
iii.
Burma kan het
Ganga-Brahmaputra water gaan opeisen omdat Burma tot 1947 onderdeel van
Brits-India was.
In het
geval van de hierboven genoemde staten, zou de Indiase Overheid dan de
eisen van Jharkhand, Gujarat en Burma inwilligen? Alleen de Indiase
Overheid kan deze vraag beantwoorden.
Het
was alleen te danken aan de roep van de strijdkrachten om nationale
integratie dat een akkoord werd bereikt tussen Sant Longowal en Shri
Rajiv Gandhi. Bereikte akkoorden die als rechtvaardig worden gezien en
gebaseerd zijn op fair play zijn tot stof gereduceerd door de bureaus
van diverse commissies, en niets heeft tot iets noemenswaardigs geleid
tot op de dag van vandaag en de Sikhs die slachtoffer werden van
Staatsterrorisme en zij die geleden hebben na de moord op Indira Gandhi
moeten nog steeds gerechtigheid krijgen.
Conclusie
-
Rol van Punjabi Hindoes
Hindoes
vormen een groot deel van de populatie van Punjab en hun standpunten en
meningen beïnvloedden vaak de mening van de Hindoe meerderheid in het
land en daardoor ook het besluitvormingsproces van het Centrum. Helaas
was de rol van de Punjabi Hindoe in relatie tot het Punjab probleem
steeds negatief. Er werd geen moeite gedaan te benadrukken wat de Sikhs
hebben bijgedragen aan landbouw, defensie, economie, kunst, literatuur
en cultuur van Punjab. Zelfs de gemiddelde Hindoe van Punjab kan niet
worden vrijgesproken van de zonden die ze hebben begaan. Er is
bijvoorbeeld geen rationele verklaring voor hun op zelfmoord lijkende
onverschilligheid ten aanzien van hun moedertaal en hun thuis staat.
De
meerderheid van de Sikhs voelen dat ondanks hun opofferingen voor het
land, ze niet het respect en vertrouwen krijgen dat ze verdienen. Ze
vinden dat de Punjabi Hindoes altijd achter de staten staan die tegen
Punjab vechten en dat ze nooit echt zijn opgestaan om de rechten te
verdedigen van de staat. Ze hebben zelfs hun moedertaal opgegeven omdat
de Sikhs deze verdedigden. Het enige positieve is dat ondanks de
negatieve rol van de Hindoes die nooit iets hebben gegeven om de
problemen waarover de Sikhs zich zo opwinden, er nooit een Hindoe-Sikh
verdeling is ontstaan.
In een
ander land zou de gang van gebeurtenissen de nationale gevoeligheid
hebben geschokt, het probleem met een frisse blik bekeken zijn en zou er
een eind aan de problemen gemaakt zijn. Het is nog steeds mogelijk dat
de Hindoes en Sikhs van Punjab gaan begrijpen dat de staat hun meer
bindt dan hun geloof hen kan verdelen.
-
Rol van de Centrale
Overheid
De
regerende partij is schuldig aan het gebruik van extra-constitutionele
middelen om de Sikhs te onderdrukken omdat het algemeen bekend is dat
zij de enigen zijn die zich effectief verzetten tegen het groeiende
autoritaire gezag. Het is algemeen bekent dat de overheid geweld
gebruikte toen het niet lukte om de vredige Akali groep te onderdrukken
en hun met behulp van Inlichtingen Diensten uiteindelijk een slechte
naam bezorgde. Het doel was niet om het verzet te onderdrukken, maar om
een eind te maken aan de leiders en de wortels en bronnen te verwijderen
van een groep die een uitdaging vormde voor de overheid. Zelfs, hoewel
er ruim bewijs is dat Bhindrawale
aangemoedigd was door het Indira Regime, waren het de Akalis en de
Sikhs, niet het Congress, die verantwoordelijk werden gehouden voor zijn
daden.
Terwijl
de overheid zinnen als ‘nationale eenheid en integriteit’ blijft
herhalen probeert ze van een gehele gemeenschap een zondebok te maken.
Het is een schande dat alle Sikhs verantwoordelijk worden gehouden voor
iets wat een enkele Sikh of een groepje Sikhs gedaan heeft. Elke keer
als een heethoofdige Sikh iets doet of zegt dat onverantwoordelijk is
wordt de gehele Sikh gemeenschap behandeld als een overtreder. Dat ging
op een gegeven moment zo ver dat alle bebaarde mannen met een tulband
bekeken werd met argwaan en alle overtredingen door functionarissen
tegenover Sikhs als legaal beschouwd werden.
De
teleurstelling van de Sikhs en hun verlies van vertrouwen resulteerde in
een openlijk conflict met het Centrum. De onjuiste verdeling van de
Punjabi sprekende gebieden en de creatie van vier rivaliserende
entiteiten (Punjab, Haryana, Himachal Pradesh en Chandigarh) met het
Centrum als de politieke scheidsrechter, leidde uiteraard tot een keten
van conflicten die volledig uitgebuit werden door het Centrum.
Het zou
zelfs niet overdreven zijn te zeggen dat het beleid van het Centrum in
het geval van Punjab en de Sikhs minder fraai werd en veranderde in een
gevecht tussen meerderheid en minderheid aan de ene kant en het toenemen
van terrorisme aan de andere kant, maar geen overwinning voor wie dan
ook betekende. In deze context moet de opkomt van de
Sikh-separistenbeweging bekeken worden.
Minutes of the All India Congress Committee, Calcutta (1946)
The Statesman,
Calcutta, 7 July, (1946)
V.P. Menon, The
Transfer of Power in India, Bombay, (1957), pp.432-433 De
Grens Commissie deelde 13 van de 29 districten van Punjab aan de
Indiase Unie en zelfs Lahore, de hoofdstad van Punjab, werd aan
Pakistan toegekend. Het is een kwestie van gedeelde kennis dat
terwijl de Moslims de soevereigne heersers van Pakistan werden
en de Hindoes Hindoestan kregen, de Sikhs wederom op de
kruispunten van de geschiedenis stonden. G.S. Dhillon, Truth
About Punjab, Amritsar (1996), p. 37
- M.S. Ahluwalia (2003)
|