Bhagat Namdev ji:
De naam van God was altijd op de lippen van Bhagat Namdev. Hij werd door
de koning geroepen om wonderen te verrichten. Bhagat Namdev weigerde dit
verzoek en werd voor een dronken olifant geworpen om verplettert te
worden. God redde Zijn eigen heilige. Bhagat Namdev besteedde de laatste
dagen van zijn leven in het dorp Ghuman, in het huidige district
Gurdaspur, Punjab (India).
Bhagat Namdev, een
heilige uit Maharashtra, componeerde poëzie van uiterste devotie in
zowel Maharathi, als Hindi. Zijn Hindi vers en zijn uitgebreide bezoek
aan Punjab voerden zijn bekendheid ver voorbij de grenzen van
Maharashtra.
Maar liefst 61 van
zijn verzen werden opgenomen in het Spirituele Schrift van de Sikhs, de
Guru Granth Sahib. Deze verzen, shabads, delen als gemeenschappelijk
kenmerk dat ze de Ene Oppergod vereren, dit in tegenstelling tot zijn
vroegere vers dat sporen van verafgoding vertoont en 'saguna' bhakti.
In de loop van zijn
spirituele queeste verwerd Namdev van een aanbidder van het Goddelijke
in concrete vorm, tot een toegewijde van de vormeloze (nirguna)
geworden.
Volgen de algemeen
geaccepteerde versie van gebeurtenissen, was Namdev geboren in 1270 AD.
Zijn vader was Damasheti, een kleermaker uit de lagere kaste, en zijn
moeder, Gonabai, in het dorp Narasi Vamani, in Satara district van
Makarashtra. Namdev werd op jonge leeftijd gehuwd met Rajabai, dochter
van Govindasheti Sadavarte. Hij had vier zonen en een dochter. Onder
invloed van Sint Jnanadeva, was Namdev bekeerd tot het bhakti pad (het
pad der meditatie). Vitthala uit Pandharpur was nu het object van zijn
devotie en hij besteedde een groot deel van zijn tijd in aanbidding en
kirtan, veelal zijn eigen composities zingende. In gezelschap van
Jnanadeva en andere heiligen, trok hij het land door and kwam later naar
Punjab, waar hij, naar men zegt, meer dan twintig jaar in Ghuman leefde,
in het district Gurdaspur, waar een tempel in de vorm van samddh zijn
herinnering tot op de dag van vandaag in ere houdt.
De tempel was
gebouwd door Sardar Jassa Singh Ramgarhia en het reservoir er omheen
gerepareerd door Rani Sada Kaur, de schoonmoeder van Maharaja Ranjit
Singh. Toen hij in de vijftig was vestigde Namdev zich in Pandharpur
waar hij een groep toegewijden om zich heen verzamelde. Zijn abhangas,
toegewijde liederen, werden erg populair, en mensen dromden samen om
naar zijn kirtan te luisteren. Namdev's liederen zijn verzameld in
“Namdevachi Gatha” die ook het autobiographische gedicht 'Tirathavali'
bevat. De overlevering schrijft meer dan tweeduizend hymnes aan hem toe,
maar het eigenlijke aantal lijkt de honderdvijftig niet te
overschrijden, wanneer men de overlevering in de Guru Granth Sahib telt.
Namdev overleed in 1350 nChr., volgens de ene overlevering in
Pandharpur, en volgens een andere in Ghuman, in Punjab.
sabh ko thae
rai vas agam ag ocharaa ||
Everyone is under Your power, O
inaccessible, unfathomable Lord.
thoo
bhagathaa kai vas bhagath aa thaa n thaer aa ||10||
You are under the control of Your
devotees; You are the strength of Your devotees. ||10||
-
Guru Granth Sahib ji, pg 962 |