Bhai
Nand Lal Goya was een geleerde in de Perzische taal en geschrift. Hij
hield zich o.a. bezig met de compositie van gedichten in naam van God en
Goeroe Gobind Singh Ji. Hij verliet zijn geboortestad Ghazni
(Afghanistan), waar hij in 1643 het levenslicht zag, al op 19-jarge
leeftijd, nadat zijn ouders gestorven waren. De reis bracht Bhain Nand
Lal naar Multan (stad in Punjab, aan de oevers van de rivier ‘Chenab’)
waar de Nawab (prins/heerser) onder de indruk raakte van zijn kennis en
persoonlijkheid. Hij gaf hem de verantwoordelijkheid over de inning van
de belastingen in de stad. Op 45-jarige leeftijd besloot Bhai Nand Lal
te stoppen met zijn functie en richtte zich vervolgens op het vinden van
rust en vrede. Deze reis bracht hem naar Anandpur alwaar Goeroe Gobind
Singh Ji verbleef. Zoals eerder vermeld was Bhai Nand Lal een
intelligent persoon en wilde daarom eerst de Goeroe op de proef stellen
alvorens hem te accepteren als zijn Meester. Hij besloot daarom geduldig
te wachten op het moment dat de Goeroe tot hem zou komen. Maar in het
kleine huisje waar hij mediteerde, gebeurde er niks.... Gedurende deze
periode werd Nand Lal rusteloos en schreef hij het volgende:
Hoe
lang zal ik geduldig blijven wachten?
Mijn rusteloze hart wil u graag zien.
Mijn ogen vol met tranen, zegt Goya,
zijn nu rivieren van liefde,
stromend in hartstocht naar u.
(Bhai Nand Lal, Vertaald)
Tenslotte riep de Goeroe Bhai Nand Lal bij zich. Toen Nand Lal eindelijk
de Goeroe mocht aanschouwen, zag hij hem zitten met zijn ogen dicht, in
diepe meditatie. Bhai Nand Lal was zeer onder de indruk van wat hij zag
en schreef het volgende:
Zijn gezicht is als een engel.
Het
houdt mijn leven en geloof stevig bij elkaar.
De
glorie van hemel en aarde,
is
nauwelijks waard,
een
haar van zijn gouden lokken.
Hoe
kan ik het licht verdragen,
van
zijn liefdevolle doordringende blik,
Voor een hoger, verlicht leven,
is
een blik van de Almachtige voldoende (Bhai
Nand Lal, Vertaald)
Na
enige tijd opende de Meester zijn ogen en wierp lachend zijn blik op
Nand Lal. Door slechts het openen van Zijn ogen stelde hij Nand Lal in
staat om de Heilige Almachtige te zien; zijn spirituele oog was geopend.
Eindelijk kon Nand Lal de Goeroe accepteren. Hij zei: Heer, mijn
twijfels zijn verdwenen, ik heb de waarheid mogen zien. De deuren van
mijn hart zijn geopend. Ik heb mijn doel bereikt: Eeuwige Vrede.
Nand Lal besloot zijn tijd in Anandpur door te brengen, in dienst
van de Heer, tot op een dag Goeroe ji hem het volgende meldde:
Jij
hebt afstand gedaan van jouw huis en de wereld. Dat is niet
acceptabel! Ga terug en leef zoals je eerder hebt gedaan, in
diezelfde wereld. Werk voor jouw onderhoud en stel jezelf in
dienst van de mensheid.
Maar wees niet materialistisch! Koester en hou van God, altijd.
Nand Lal ji vroeg vervolgens aan de
Goeroe waar hij dan naar toe zou moeten gaan. Goeroe ji zei:
Ga daar waar jouw voeten je dragen!
Bhai
Nand Lal ji maakte een diepe buiging en ging vervolgens naar Agra (stad
van de Taj Mahal). Prins Bahadur Shah regeerde vanuit deze stad. De
Prins had dichters, geleerden en kunstenaars in dienst. Al vlug werden
de kwaliteiten van Nand Lal herkend en kreeg hij een hoge positie met
bijbehorende beloning.Er wordt gezegd dat toen Aurangzeb een brief naar
de keizer van Perzie moest sturen, de brief, van Bhai Nand Lal, in het
Perzisch, het meest geschikt was. Hij liet Bhai Nand Lal komen en na een
gesprek met hem merkte hij op dat het onmogelijk was dat zo'n geleerde
man Hindoe zou blijven. Hij besloot hij dat Nand Lal moslim moest
worden: Goedschiks of kwaadschiks... Dit plan lekte echter uit en met de
hulp van de moslim Ghiasuddin, een bewonderaar en volger van Bhai Nand
Lal, werd er een ontsnapping naar Anandpur georganiseerd, de enige
plaats waar zulke vluchtelingen veilig waren.
Bhai
Nand lal vestigde zich in de nabijheid van de Goeroe en stelde zijn
leven in dienst van Hem. Hij presenteerde hem een Perzisch geschrift
’Bandagi Nama’ waarin God wordt geprezen. Hieronder een vertaling van
een stuk uit de Bandagi Nama:
Beide werelden, hier op aarde en in de hemel,
zijn gevuld met het licht van God.
De
zon en maan zijn slechts zijn dienaren, die zijn licht dragen
Hij
die God zoekt is altijd voorbeeldig.
(Bhai Nand Lal, Vertaald)
|