Bhagat Prahlaad Ji was
de zoon van een egoďstische koning Hiranyakashipu (Harnaakash). Door
toewijding in zijn meditatie mocht Harnaakash een wens doen welke in
vervulling werd gebracht. Zijn wens was dat hij noch door een mens, noch
door dier, noch met een wapen, noch zonder wapen, noch tijdens daglicht,
noch in de nacht, niet binnenshuis en ook niet buitenshuis, niet op
aarde en ook niet in de hemel zou vermoord kon worden. Door deze wens
eiste hij volledige leiderschap over de wereld. Hij verklaarde zelf:
”Niemand is machtiger dan mij. Ik ben de koning van de drie werelden en
zo hoor ik ook aanbeden te worden.”
Volgens de geschriften
had Harnaakash tijdens zijn meditatie periode zijn vrouw naar de ashram
van Sage (heilige) Narada gestuurd. Zijn vrouw was toen in verwachting.
Tijdens haar verblijf in de ashram vergaarde ze veel kennis van de grote
Heilige. Ze leerde veel over de religie en over de goedheid van God. Het
kind, Prahlaad leerde ook heel veel in de ashram.
Harnaakash haalde zijn
vrouw en kind na de meditatie weer terug naar de stad.
Prahlaad was de
lieveling van Harnaakash. Op een dag vroeg hij zijn zoon: ”Mijn zoon,
wat denk jij dat het beste is in de wereld?”
Prahlaad zei: ”Om de
wereld te verlaten en je volledig te begeven op het pad van God.”
Harnaakash lachte. Hij
haalde zijn zoons leraar en zei tegen hem: ”Houdt hem goed in de gaten.
Laat hem niet alleen!”
Na een aantal maanden
zei zijn leraar: ”Prahlaad, ik denk dat je er nu klaar voor bent om je
vader te ontmoeten en te spreken.”
Zijn vader vroeg hem:
”Je bent nu een lange tijd bij de Goeroe geweest. Wat heb je geleerd?”
“Het beste wat je kan
doen is God aanbidden”, zei Prahlaad.
Harnaakash was zo boos
en zei: “Vervloekt kind! Wie heeft jou dit soort onzin geleerd?”
Prahlaad bleef kalm en
zei: ”Hij verschijnt voor een ieder die zich aan Hem overgeaft.”
Harnaakash was nu
furieus en schreeuwde: ”Deze jongeman hoort niet te leven. Neem hem mee
en maak hem af!”
De soldaten vielen
Prahlaad aan, terwijl Prahlaan aan het mediteren was. De wapens van de
soldaten konden Prahlaan niet raken. De meest gevaarlijke slangen werden
op Prahlaad afgestuurd, maar hun beten waren niet effectief. De grote
olifanten probeerden Prahlaad te vertrappen, maar ook dit ging niet.
Prahlad werd van een klif geduwd, maar niets kond Prahlaad deren. De
geslepen en slechte tante van Prahlad, die zichzelf in vuur kon laten
opgaan zonder dood te gaan, zat samen met Prahlad in het vuur. Prahlad
bleef echter ongedeerd. In alle wanhoop voedde Harnaakash Prahlad met
gif, echter dit veranderde in nektar.
Prahlad terug gestuurd
naar zijn leraar om hem opnieuw beďnvloeden. Dit keer probeerde de
leraar Prahlad te interesseren in het vergaren van rijkdom en
materialistische geneugten. Maar Prahlad zei in zichzelf: ”Hoe kan dit
leiden tot blijdschap? Dit zal alleen tot jaloezie en woede leiden.”
Uiteindelijk gaf de
leraar het op. Prahlad vertelde zijn vader dat God degene is die alles
heeft gemaakt en overal aanwezig is en dat hij zijn volgelingen
beschermt. Harnaakash brulde: “Waar is Hij? Als hij zijn volgelingen
beschermt, dan komt hij jouw nu beschermen! Toen Harnaakash Prahlad met
zijn zwaard wilde doden, verscheen Nara-singh (half leeuw, half mens)
vanuit een pilaar. Nara-singh leek niet op een dier, ook niet op een
mens. Nara-singh greep Harnaakash op het moment dat het nog dag
nog nacht was, bracht hem naar de deur opening van de kamer, zodat het
noch binnenshuis noch buitenshuis was en terwijl Hij hem op zijn schoot
hield, verscheurde Hij hem met zijn nagels.
|