maerae prabh saradhhaa bhagath man bhaavai djan kee paij savaarae
||1||
Geloof en toewijding
zijn balsem voor mijn Gods Geest; Hij bewaart de eer van zijn
nederige dienaars. ||1||
--
Goeroe Granth Sahib Ji, Ang 982
Eens was er geen regen in een bepaald gebied voor een zekere periode van
tijd. De mensen in dat gebied besloten om te bidden (Ardaas te doen)
zodat de oogst gered zou worden. De mensen kwamen bij elkaar op een
plaats om Ardaas te doen. Een passerende sikh heilige stopte en vroeg
hen om het doel van de bijeenkomst. Een van hen vertelde de sikh heilige
dat ze bijeen waren gekomen om Ardaas te doen omdat de oogst vernietigd
zou worden door het uitblijven van regen. De heilige zei: ''Dat is goed,
maar niemand van jullie heeft een paraplu of regenjas meegenomen.''
Wanneer Waheguru jullie Ardaas accepteert dan zal er veel regen zijn.
Een leider van de groep zei lachend: ''Maar we zullen niet weten of het
zal regenen of niet.''
De heilige zei:
''Hoe kan jullie Ardaas geaccepteerd worden als jullie geen
vertrouwen hebben in de OpperGod?'' Hij zei de mensen naar huis
te gaan.
mai thaan dheebaan
thoohai maerae suaamee mai thudhh aagai aradhaas
mai hor thhaao
naahee jis pehi karo baena(n)thee maeraa dhukh sukh thujh hee paas
||2||
U alleen bent mijn kracht, en mijn rechter, Oh mijn Heer en Meester;
Alleen voor u bid ik.
Er is geen andere plaatst waar ik mijn gebeden kan offeren. Ik kan
mijn pijn en plezier alleen aan u vertellen. ||2||
--
Goeroe Granth Sahib Ji, Ang 735
|