Baba
Deep Singh Shahid (1682-1757),
is één van de meest geëerde martelaren in de geschiedenis van het
Sikhisme. Hij was de oprichter van de Shahid Misl (groep) en ook van de
Damdami Taksal (Damdama school voor educatie). Hij was groot en sterk en
een uitzonderlijke moedige Sikh. Als een gewaagde en angstloze heilige
soldaat was hij altijd bereid zijn leven op het spel te zetten voor de
Panth. Baba ji was geboren op 26 januari 1682 (sommige archieven zeggen
20 januari) en hij stierf terwijl hij vocht bij Amritsar op 11 november
1757 toen hij ongeveer 75 jaar was. Vanaf zijn twaalfde levensjaar
groeide hij op rond de tiende Goeroe, Goeroe Gobind Singh.
Hij
bracht een groot deel van zijn leven door als beheerder van de Panth
(Sikh gemeenschap). Samen met Banda Singh Bahadur wordt hij erkend als
de meest geëerde martelaar van de Panth. Samen zijn zij degenen die een
uniek en verbazingwekkend voorbeeld vormen voor de gemeenschap om door
vele generaties gevolgd te worden. Baba ji was niet alleen een moedige
en angstloze soldaat maar ook een ontzettende intelligente leerling die
meerdere talen beheerste. Vanaf de tijd dat Goeroe Gobind Singh naar
Damdama Sahib kwam was Baba ji verantwoordelijk voor de reizen van de
Goeroe Granth Sahib naar andere delen van de wereld en was hij de “hoofd
granthi”(hoofd priester) van Damdama Sahib in Bathinda.
Achtergrond
Baba ji
werd geboren op 26 januari 1682, (14 Maagh Sunmat 1739) als de zoon van
Bhai Bhagata ji en Mai Jeoni ji, een Sikh Koppel dat in Pahuvind leefde,
een dorp 40km ten zuidwesten van Amritsar. Baba ji’s ouders waren
hardwerkende Sikh boeren. Hij zou hun enige kind worden. Hij werd Deepa
(licht) genoemd. Als enig kind kreeg hij van zijn ouders veel toewijding
en affectie. Toen Deepa 12 jaar werd, reisde hij met zijn ouders naar
Anandpur Sahub om Goeroe Gobind Singh Ji, de tiende Sikh Goeroe, te
ontmoeten. Ze bleven een aantal dagen in de stad van de Goeroe om Sewa
te doen met de Sikh gemeenschap. Toen zijn ouders klaar waren om terug
naar het dorp te gaan vroeg de Goeroe de twaalfjarige Deepa om bij hem
te blijven in Anandpur.
Hij
accepteerde de wens van de Goeroe en begon de Sikh gemeenschap van de
stad te dienen. Terwijl hij in Anandpur Sahib verbleef dompelde hij
zichzelf onder in de studies van de Sikh filosofie en de Sri Goeroe
Granth Sahib, het heilige Sikh boek met inscripties. Hij leerde Gurmukhi
(Punjabi schrift) en verschillende andere talen van Bhai Mani Singh en
andere Sikh geleerden. Het was hier dat hij ook de kunst van het
paardrijden, jagen en het gebruik van de boog en andere wapens leerde.
Toen hij
18 was kreeg hij Amrit van de Panj Pyare in Anandpur Sahub op Vaisakhi
dag en hij legde een eed af om te dienen als één van de strijders van
Waheguru (Akal Purakh dee fauj). Met zijn nieuwe naam, leerde Deep Singh
ook dat Sikhs er altijd zijn om de zwakken en behoeftigen te helpen en
om te vechten voor waarheid en gerechtigheid. Na het ontvangen van de
geloften van de Khalsa bleef hij in Anandpur om zijn studie voort te
zetten van het bestuderen van de heilige teksten onder Bhai Mani Singh.
Al snel werd hij één van de Goeroes meest geliefde Sikhs en hij bleef in
Anandpur voor een totaal van acht jaren.
In 1702
vroeg Goeroe Gobind Singh ji hem terug te keren naar zijn dorp om zijn
ouders te helpen. Hij trouwde in datzelfde jaar. In 1704, ongeveer 2
jaar naar zijn terugkeer naar Pahuwind, informeerde een Sikh
boodschapper hem over het vertrek van Goeroe Ji van zijn fort in
Anandpur Sahib na een gevecht met de Hindoe hill Rajput Rajas dat zes
maanden duurde. Hij kwam er ook achter dat de twee jonge zoons en zijn
moeder, Mata Gujri, gescheiden waren van de Goeroe gedurende de strijd.
Na het horen van zulk vreselijk nieuws, verliet Baba Deep Singh Ji
Pahuwind meteen om Goeroe Gobind Singh Ji te ontmoeten. Baba Deep Singh
Ji haalde hem in bij Damdama Sahib in Talwandi. Hier ontdekte hij dat de
twee oudere zoons van de Goeroe, Ajit Singh en Jujhar Singh, hun levens
hadden verloren in de strijd van Chamkaur. Goeroe Ji vertelde hem ook
dat zijn twee jongere zoons, Zorawar Singh en Fateh Singh, en hun
grootmoeder verraden waren door een voormalige bediende en gearresteerd
waren. Nadat ze hadden geweigerd zich te bekeren tot de Islam werden ze
op gruwelijke wijze vermoord op bevel van Wazir Khan. Toen de
grootmoeder van hun dood hoorde sprong ze haar dood tegemoet van de
thanda buri, waar zij en de twee prinsen vast werden gehouden in Sirhind.
De
missies van Baba Deep Singh
Baba
Deep Singh Ji was naar Damdama Sahib geroepen om met Bhai Mani Singh Ji
te werken aan de laatste tekst van Sri Goeroe Granth Sahib. Goeroe
Gobind Singh Ji reciteerde de gehele Granth Sahib aan hen terwijl Bhai
Mani Singh Ji de tekst uitschreef. Nadat de tekst compleet was bleef
Baba Deep Singh Ji nog jaren doorgaan met het met de hand schrijven van
vier kopieën van de heilige geschriften. Deze kopieën werden verspreid
onder Sri Akal Takhat Sahib, Sri Takhat Patna Sahib, Sri Takhat Hazur
Sahib en Sri Takhat Anandpur Sahib. Later schreef de student nog een
kopie van de Sri Goeroe Granth Sahib in Arabisch schrift. Deze werd naar
het Midden-Oosten gestuurd.
In 1706,
voordat Goeroe Gobind Singh Ji naar Deccan reisde met Bahadur Shah,
plaatste Goeroe Ji Baba Deep Singh aan het hoofd van Damdama Sahib. Hij
stuurde Bhai Mani Singh Ji om het hoofd van de Sangat te worden in
Harimander Sahib in Amritsar. Baba Deep Singh Ji spendeerde vele jaren
in Damdama Sahib aan het preken van Sikh waarden en leringen en het
werken voor de gemeenschap. Hij stond altijd klaar om de behoeftigen te
helpen en om te vechten voor gerechtigheid. Baba Ji bleef ook doorgaan
met het schrijven van gutkas (boeken vol hymnen), hij verspreidde deze
boeken onder de Sikhs gemeenschap.
Rond
1709 ging Baba Deep Singh Ji naar Banda Singh Bahadur, de Jathedar die
aangewezen was door Goeroe Gobind Singh om te vechten voor de vrijheid
van Punjab. Ze vochten samen in de strijd in Sirhind, de stad waarin
Goeroe Gobind Singh Ji’s jongere zonen vermoord waren. Ook al was het
Moslim leger met veel meer man dan het Sikh leger, het Sikh leger was
toch in staat om de Moslim krachten gemakkelijk te verslaan. In deze
strijd werd Wazir Khan vermoord en hiermee werd het hoofdstuk van de
tirannie van deze Mughal leider afgesloten.
In 1732
ging hij naar de redding van Sardar Ala Singh die belegerd was geweest
in Barnala door Manjh en Bhatti Rajputs in samenwerking met de faujdar
van Jalandhar en de nawab van Malerkotla. In 1733, toen de Mughal
gouverneur van Lahore vrede sloot met de Sikhs door een nawabship en een
jagir te schnenken, sloten Baba Deep Singh en zijn jatha zich aan bij
Nawab Kapur Singh in Amritsar om een gezamenlijke Sikh gemeenschap te
vormen. Deze heette de Dal Khalsa die al snel verdeeld werd (in verband
met administratief voordeel) in de Buddha Dal en de Taruna Dal. Deze
werden later nog eens in 5 jathas opgesplitst. Deep Singh, die inmiddels
Baba werd genoemd, kreeg de leiding over één van deze jathas die in 1748
opnieuw werden toegewezen als misls (vechtgroepen). De groep werd Shahid
misl genoemd. Als de leider van deze misl behaalde hij verschillende
overwinningen voor de Sikhs. De Shahid misl had invloed ten zuiden van
de rivier Sutlej en Baba Deep Singh’s hoofdkwartier bleef in Talvandi
Sabo. De toren waar hij in leefde staat nog steeds naast de Takht Sri
Damdama Sahib en staat bekend als Buri Baba Deep Singh Shahid.
Op
uitnodiging van Mughlani Begum, viel Ahmed Shah Abdali India voor de
vierde keer binnen gedurende de jaren 1755 tot 1756. Op zijn terugreis
werd Abdali vergezeld door zijn soldaten die aanzienlijke hoeveelheden
goud, zilver en andere waardevolle zaken met zich meedroegen. Deze
hadden ze meegenomen van plekken als Mathura, Bindraban, Agra en Delhi
en werden op de ruggen van paarden en andere dieren geladen. Ook namen
ze duizenden mooie, ongetrouwde meisjes en getrouwde vrouwen mee,
Hindoes en Moslims, tegen hun wil om te dienen als dienstmeisjes en
slaven van Abdali en om geveild te worden op de open markt. Ze werden
samengeperst op ossenkarren en vastgebonden om ontsnapping te voorkomen.
Toen de
leiders van de Khalsa Panth (Misaldars) achter het bestaan van deze
karavaan kwamen die door de Punjab trok, besloten ze met kracht hier een
einde aan te maken om de meisjes en vrouwen te bevrijden en hun eer en
die van het land te redden. De schreeuwen om hulp van de ongelukkige
vrouwen kwamen bij dove oren aan en niemand durfde hen te redden tot de
karavaan in de buurt van Kurukshetra aankwam. Baba deep Singh’s Jatha
(leger) was opgesteld in de buurt van de rivier de Markanda. Toen hij en
zijn moedige compagnons de klaagzangen van de hulpeloze kinderen en
vrouwen hoorde stormden ze uit de omliggende bossen en sprongen op
Abdali’s karavaan, als onweer uit een boze lucht. Terwijl sommigen
Abdali’s soldaten aanvielen namen anderen de ossenkarren met vrouwen,
kinderen en waardevolle spullen in beslag en reden weg naar de
veiligheid van de jungle.
Zonder
aan hun eigen veiligheid of levens te denken hadden de Sikhs ongeveer
300 vrouwen en meisjes en 100 jongens gered uit de klauwen van Abdali.
De bevrijde jongens, meisjes en getrouwde vrouwen, Hindoes en Moslims,
werden veilig naar hun huizen gebracht door de Sikh soldaten. De mannen
hadden zelfs in deze moeilijke tijden een moreel karakter van de hoogste
orde.
De
Rajput en Maratha Khatris hadden gefaald om enige moeite te doen om de
gevangen te redden. Maar de heilige soldaten van Goeroe Gobind Singh
waren uit ander hout gesneden. Ahmed Shah zelf verwonderde zich over de
durf van de Sikhs; hoe konden de Goeroes mussen nemen en hen veranderen
in haviken en adelaars, hoe konden ze iemand veranderen in een leeuw
door hem zo te noemen.
Door de
gedurfde en nobele acties van de Sikhs begonnen de gegijzelde vrouwen en
kinderen te zingen:
“Moreen Baba Kachh Walea Chhai Naheen Taan Rang gai Basre noon gai”
Oh moedige Sikh die Kachah draagt, bevrijdt de tot slaaf gemaakte
vrouwen, anders worden ze mee naar Basra genomen.
De
ultieme opoffering
Gedurende deze invatie van India, voegde Ahmad Shah Durrani Punjab
toe aan zijn Afghaanse domein en hij wees zijn zoon, Taimur Shah,
onderkoning in Lahore, aan als afgevaardigde, samen met de veteraan
generaal Jahan Khan. Jahan Khan viel Amritsar binnen in mei 1757,
ging het Sikh fort van Ram Rauni binnen en vervuilde de heilige
vijver. Ook al was Baba Deep Singh Ji 57 jaar oud, hij had nog
steeds de kracht van een jonge strijder. Hij verzamelde een grote
groep Sikhs en vertrok richting Sri Harimander Sahib. Tegen de tijd
dat ze het dorp Tarn Taran bereikte, ongeveer tien mijl van Amritsar,
waren ze al met ongeveer 5000 man. Op dit moment tekende Baba Ji een
lijn op de grond met zijn khanda en vroeg alleen diegenen die bereid
waren te vechten om over de lijn te stappen. Alle Sikhs liepen
ongeduldig over de lijn. Baba Deep Sikh Ji reciteerde toen de Shabad:
“Jo to praym
khaylan ka chaao, sir dhar talee galee mayree aao.”
Zij die het spel
van de liefde wensen te spelen (het volgen van het Sikh pad), kom
naar mij met je hoofd in je palm.
“It maarag pair
dhareejai, sir deejai kaan na keejai.”
Als je wilt dat je
voeten dit pad bewandelen, loop dan geen vertraging op in het geven
van je hoofd.
Toen het
nieuws van Baba Deep Singh Ji’s bedoelingen Jahan Khan bereikte,
mobiliseerde hij meteen een leger van 20 000 mannen en vertrok in de
richting van Tarn Taran. Baba Deep Singh Ji’s leger liep het leger van
Jahan Khan tegen het lijf in de buurt van Goharwal, ongeveer 5 mijl van
Amritsar. Op dit punt ontstond een aanvaring tussen de tegenover elkaar
staande krachten. Baba Deep Singh Ji vocht met zijn 15 kg wegende khanda
(dubbel gesneden zwaard). Iedere Sikh vocht met zo veel moed dat de
vijand bijna verslagen werd. In het heetst van de strijd arriveerde een
versterkinsleger van Jahan Khan’s mannen, waardoor alles tegen de Sikhs
gekeerd werd. Toch bleven de Sikhs met Baba Deep Singh Ji als hun hoofd
vechten en ze gingen langzaam richting Amritsar.
Tijdens
de strijd viel Jamal Khan, één van de Mughal commandanten Baba Deep
Singh Ji aan. Terwijl ze vochten swingden beide mannen hun wapens met
alle kracht die ze in zich hadden, zodat allebei hun hoofden eraf gehakt
werden. Een jonge Sikh die dit tafereel zag riep naar Baba Ji dat hij
beloofd had Sri Harimander Sahib te bereiken. Toen Baba Deep Singh Ji
dit hoorde, stond hij meteen op en hield zijn hoofd vast in zijn linker
palm terwijl hij zijn khanda in de rechter palm hield. Hij bleef
doorvechten richting Sri Harimander Sahib. De meeste mannen van de
Mughal vluchtten weg bij het aanzien van de vechtende Baba Deep Singh Ji
met zijn hoofd in de hand. Baba Deep Singh slaagde erin door te vechten
en hij bereikte de rand van Sri Harimander Sahib vanwaar hij zijn hoofd
wegsmeet. Het kwam terecht op de parkarma van zijn heilige Gurdwara en
lag daar zoals beloofd. Het Sikh leger bleef doorvechten tegen de
vluchtende Mughals totdat de overwinning was behaald. Baba Ji wordt
herdacht door alle Sikhs als een moedige martelaar met een
onoverwinnelijke toewijding aan de Sikh principes.
Twee
heiligdommen herdenken de martelaar nu, één in het omringende tarras van
de Sarovar, de Harimander Sahib omringend, waar hij uiteindelijk viel en
de ander, Shahidhanj Baba Deep Singh Shahid, in de buurt van Gurdwara
Ramsar waar zijn lichaam gecremeerd werd. De plaats waar Baba Ji de lijn
trok, deelnam aan de strijd, zijn hoofd verloor, het gooide en waar het
landde zijn allemaal plaatste die door Gurdwaras in Punjab gemarkeerd
worden. Baba Deep Singh Ji’s acties moedigden de Sikhs aan om tegen de
tirannie en onderdrukking van het Mughal rijk te blijven vechten. Zelfs
vandaag de dag is zijn leven een voorbeeld voor alle Sikhs in hoe te
leven en te sterven met waardigheid. |