01
saekh fareedhai khair dheejai ba(n)dhagee
02
mohi kab gal laavengae ...
03
Tera_Kiya_Meetha_Laage
04
Ja tu mere wal hai ...
05
Jaa
kaa meeth saajan hai ...
06
Aoukhee gharree n dhaekhan dhaeee...
07
Raam ras peeaa rae ...
08
gur sathigur kaa jo sikh akhaaeae...
09
saach naam mayraa man laagaa
...
(New)
10
miharvaan saahib miharvaan
...
(New)
|
|
|
|
|
|
saekh
fareedhai khair dheejai ba(n)dhagee
ik oa(n)kaar sathigur prasaadh ||
De Ene Universele God
die Alles Gecreeërd heeft. Bij Gratie van de Ware Goeroe:
dhilahu muhabath ji(n)nh saeee sachiaa ||
Alleen zij wier liefde
voor God diep en oprecht is, zijn de waren.
jinh man hor mukh hor s kaa(n)dtae kachiaa ||1||
Zij die één ding in hun
hart hebben, en iets anders in hun mond, worden geoordeeld vals
te zijn. ||1||
rathae eisak khudhaae ra(n)g dheedhaar kae ||
Zij die doordrenkt zijn
van liefde voor de Heer, zijn verrukt door het visioen van Hem.
visariaa jinh naam thae bhue bhaar thheeeae ||1|| rehaao ||
Zij die de Naam, de
Naam van de Heer vergeten, zijn een last voor de aarde.
||1||Pause||
aap leeeae larr laae dhar dharavaes sae ||
Zij die de Heer aan de
zoom van Zijn gewaad vasthecht, zijn de echte derwishes aan Zijn
Deur.
thin dhha(n)n janaedhee maao aaeae safal sae ||2||
Gezegend zijn de
moeders die hen hebben gebaard, en hun komst in de wereld is
vruchtbaar. ||2||
paravadhagaar apaar agam baea(n)th thoo ||
O Heer, die ons
onderhoudt en koestert, U bent zonder grenzen, oneindig en
ondoorgrondbaar.
jinaa pashhaathaa sach chu(n)maa pair moo(n) ||3||
Zij die de Ware Heer
herkennen – ik kus hun voeten. ||3||
thaeree paneh khudhaae thoo bakhasa(n)dhagee ||
Ik zoek Uw bescherming
– U bent de Heer van Vergiffenis.
saekh fareedhai khair dheejai ba(n)dhagee ||4||1||
Alstublieft, zegen
Sheikh Fareed met de overvloed van Uw meditatieve aanbidding.
||4||1|| |
Deze Shabad (hymne) is
door Bhagat Sheikh Fareed Ji, in Raag Aasaa, op pagina
488 van Guru Granth Sahib ji |
|
|
Terug naar boven |
|
|
mohi kab gal laavengae ...
prabh keejai kirapaa nidhhaan ham har gun gaavehagae ||
O God, Schat van
Erbarmen, zegen mij alstublieft, opdat ik de Prachtige Glorie
van de Heer mag bezingen.
ho thumaree karo nith aas prabh mohi kab gal laavehigae ||1||
rehaao ||
Ik plaats altijd mijn
hoop in U; O God, wanneer zult U mij in Uw armen nemen?
||1||Pause||
ham baarik mugadhh eiaan pithaa samajhaavehigae ||
Ik ben een dom en
onwetend kind; Vader, onderwijs mij alstublieft!
suth khin khin bhool bigaar jagath pith bhaavehigae ||1||
Uw kind maakt keer op
keer fouten, maar toch bent u tevreden met hem, O Vader van het
Universum. ||1||
jo har suaamee thum dhaehu soee ham paavehagae ||
Wat dan ook U aan mij
geeft, O mijn Heer en Meester – dat is wat ik ontvang.
mohi dhoojee naahee t(h)our jis pehi ham jaavehagae ||2||
Er is geen andere
plaats waar ik heen kan gaan. ||2||
jo har bhaavehi bhagath thinaa har bhaavehigae ||
Die aanbidders die de
Heer vreugde geven – de Heer geeft vreugde aan hen.
jothee joth milaae joth ral jaavehagae ||3||
Hun licht vloeit samen
met het Licht; de lichten vloeien samen en vermengen zich. ||3||
har aapae hoe kirapaal aap liv laavehigae ||
De Heer heeft Zelf
erbarmen getoond; liefdevol brengt hij mij in harmonie met
Zichzelf.
jan naanak saran dhuaar har laaj rakhaavehigae ||4||6||
Dienaar Nanak zoekt de
Schuilplaats van de Deur van de Heer die zijn eer beschermt.
||4||6|| |
Deze Shabad (hymne) is
door Goeroe Raam Daas Ji, in Raag Kalyaan, op pagina
1321 van Guru Granth Sahib ji |
|
|
|
|
|
Terug naar boven |
|
|
Tera Kiya Meetha Laage
har kaa naam ridhai nith dhhiaaee ||
Mediteer zonder
ophouden op de Naam van de Heer in uw hart.
sa(n)gee saathhee sagal tharaa(n)ee ||1||
Zo zul je al je
metgezellen en bekenden redden. ||1||
gur maerai sa(n)g sadhaa hai naalae ||
Mijn Goeroe is altijd
bij me, heel dichtbij.
simar simar this sadhaa samhaalae ||1|| rehaao ||
Mediterend, mediterend
in herinnering aan Hem, koester ik Hem voor altijd. ||1||Pauzeer||
thaeraa keeaa meet(h)aa laagai ||
Uw acties komen mij zo
zoet voor.
har naam padhaarathh naanak maa(n)gai ||2||42||93||
Nanak smeekt om de
schat van de Naam, de Naam van de Heer. ||2||42||93||
|
Deze Shabad is door
Goeroe Arjan Dev Ji, in Raag Aasaa, op Pannaa 394
|
|
|
Terug naar boven |
|
Ja tu mere wal hai
...
jaa thoo maerai val hai thaa kiaa
muhashha(n)dhaa ||
Als U aan mijn zijde bent, Heer, waar moet ik me dan
zorgen over maken?
thudhh sabh kishh maino soupiaa jaa thaeraa ba(n)dhaa ||
U heeft alles aan mij toevertrouwd toen ik Uw slaaf
werd.
lakhamee thott n aavee khaae kharach reha(n)dhaa ||
Mijn rijkdom (van Uw NAAM) is onuitputtelijk, het
maakt niet uit hoeveel ik uitgeef en opmaak.
lakh chouraaseeh maedhanee sabh saev kara(n)dhaa ||
De 8,4 miljoen soorten wezens werken allemaal om mij
te dienen.
eaeh vairee mithr sabh keethiaa neh ma(n)gehi ma(n)dhaa ||
Al deze vijanden zijn mijn vrienden geworden, en
niemand wenst mij kwaad toe.
laekhaa koe n pushhee jaa har bakhasa(n)dhaa ||
Niemand vraagt mij om rekenschap af te leggen,
aangezien God mijn vergever is.
ana(n)dh bhaeiaa sukh paaeiaa mil gur govi(n)dhaa ||
Ik ben gelukzalig geworden en ik heb vrede gevonden,
door de ontmoeting met de Goeroe, Heer van het Universum.
sabhae kaaj savaariai jaa thudhh bhaava(n)dhaa ||7||
Al mijn zaken zijn opgelost, aangezien U blij met mij
bent. ||7|| |
Deze Shabad is door
Guru Arjan Dev Ji, in Raag Maaroo, op Pannaa 1096
|
|
|
Terug naar boven |
|
Jaa kaa meeth saajan
hai...
jaa kaa meeth saajan hai sameeaa ||
Zij die de Heer als hun
Vriend en Metgezel hebben
this jan ko kahu kaa kee kameeaa ||1||
- vertel me, wat hebben
ze nog meer nodig? ||1||
jaa kee preeth gobi(n)dh sio laagee ||
Zij die verliefd zijn
op de Heer van het Universum
dhookh dharadh bhram thaa kaa bhaagee ||1|| rehaao ||
- pijn, lijden en
twijfel rennen van hen weg. ||1||Pauzeer||
jaa ko ras har ras hai aaeiou ||
Zij die de smaak van de
sublieme essentie van de Heer hebben genoten
so an ras naahee lapattaaeiou ||2||
- zijn niet
aangetrokken tot andere geneugten. ||2||
jaa kaa kehiaa dharageh chalai ||
Zij wier spraak
geaccepteerd wordt in het Hof van de Heer
so kis ko nadhar lai aavai thalai ||3||
- wat kan iets anders
hun nog schelen? ||3||
jaa kaa sabh kishh thaa kaa hoe ||
Zij die de Ene
toebehoren, de Ene aan Wie alles toebehoort
naanak thaa ko sadhaa sukh hoe ||4||33||102||
- O Nanak, zij vinden
een duurzame vrede. ||4||33||102|| |
Deze Shabad is door
Goeroe Arjan Dev Ji, in Raag Gauree, op Pannaa 186
|
|
|
Terug naar boven |
|
aoukhee gharree
n dhaekhan dhaeee...
aoukhee gharree n dhaekhan dhaeee apanaa biradh samaalae ||
Hij laat Zijn
aanbidders geen moeilijke tijden doormaken; dit is Zijn
intrinsieke aard.
haathh dhaee raakhai apanae ko saas saas prathipaalae. ||1||
Met Zijn hand beschermt
hij Zijn aanbidder; met waarlijk elke ademtocht koestert Hij
hem. ||1||
prabh sio laag rehiou maeraa cheeth ||
Mijn bewustzijn blijft
verbonden met God.
aadh
a(n)th prabh sadhaa sehaaee dhha(n)n hamaaraa meeth || rehaao
||
God is altijd mijn
helper en metgezel, in het begin en ook aan het eind; gezegend
is mijn vriend. ||Pause||
man
bilaas bheae saahib kae acharaj dhaekh baddaaee ||
Mijn geest is
vergenoegd terwijl hij kijkt naar de wonderbaarlijke, glorieuze
grootsheid van de Heer en Meester.
har
simar simar aanadh kar naanak prabh pooran paij rakhaaee
||2||15||46||
Zich herinnerend,
herinnerend, de Heer in meditatie is Nanak in extase; God, in
Zijn perfectie, heeft zijn eer beschermd en bewaard.
||2||15||46|| |
Deze Shabad is door
Guru Arjan Dev Ji in Raag Dhanaasree op Pannaa 682
|
|
|
Terug naar boven |
|
raam ras peeaa rae ..
rae man thaero koe nehee khi(n)ch laee jin bhaar ||
O mijn geest, zelfs als
je iemands last draagt, dan nog behoort die jou niet toe.
birakh basaero pa(n)kh ko thaiso eihu sa(n)saar ||1||
Deze wereld is zoals
tak waarop de vogel op een boom zit. ||1||
raam ras peeaa rae ||
Ik drink de sublieme
essence van de Heer in.
jih ras bisar geae ras aour ||1|| rehaao ||
Met de smaak van die
essence ben ik alle andere smaken vergeten. ||1||Pause||
aour mueae kiaa roeeai jo aapaa thhir n rehaae ||
Waarom zouden we wenen
bij de dood van anderen, terwijl wij zelf niet eeuwigdurend zijn?
jo
oupajai so binas hai dhukh kar rovai balaae ||2||
Wie dan ook geboren is,
zal ook weer sterven; waarom zouden we hardop van verdriet
huilen? ||2||
jeh kee oupajee theh rachee peevath maradhan laag ||
We worden weer
opgenomen in de Ene van wie we kwamen; drink de essence van de
Heer in, en blijf verbonden tot Hem.
kehi kabeer chith chaethiaa raam simar bairaag ||3||2||13||64||
Zo zegt Kabeer, mijn
bewustzijn is gevuld met gedachten van herinnering aan de Heer;
ik ben niet langer gehecht aan de wereld. ||3||2||13||64|| |
Deze Shabad is door
Bhagat Kabeer Ji in Raag Gauree op Pannaa 337
|
|
|
Terug naar boven |
|
gur sathigur kaa
jo sikh akhaaeae..
gur sathigur kaa jo sikh akhaaeae s bhalakae out(h) har naam
dhhiaavai ||
Hij die zich een Sikh
van de Goeroe noemt, van de Ware Goeroe, zal in de vroege uren
van de ochtend opstaan en mediteren op de naam van de Heer.
oudham karae bhalakae parabhaathee eisanaan karae a(n)mrith sar
naavai ||
Bij het vroeg opstaan
in de ochtend dient hij te baden en zichzelf schoon te maken in
de poel van nectar.
oupadhaes guroo har har jap jaapai sabh kilavikh paap dhokh lehi
jaavai ||
De Instructies van de
Goeroe volgend, dient hij de naam van de Heer te scanderen, Har,
Har. Alle zonden, wandaden en negativiteit zullen worden
uitgewist.
fir charrai dhivas gurabaanee gaavai behadhiaa out(h)adhiaa har
naam dhhiaavai ||
Dan, bij het opgaan van
de zon, dient hij Gurbani te zingen; zittend of staand, dient
hij te mediteren op de naam van de Heer.
jo saas giraas dhhiaaeae maeraa har har so gurasikh guroo man
bhaavai ||
Hij die mediteert op
Mijn Heer, Har, Har, met elke ademtocht en elke mondvol eten –
die GurSikh wordt een genoegen voor de Geest van de Goeroe.
jis no dhaeiaal hovai maeraa suaamee this gurasikh guroo
oupadhaes sunaavai ||
Deze persoon, voor wie
Mijn Heer en Meester vriendelijk en mededogend is – aan die
GurSikh wordt het Onderricht van de Goeroe geschonken.
jan naanak dhhoorr ma(n)gai this gurasikh kee jo aap japai
avareh naam japaavai ||2||
Dienaar Nanak smeekt om
het stof van de voeten van die GurSikh, die zelf de Naam
scandeert, en anderen inspireert evenzo te scanderen. ||2|| |
Deze Shabad is door
Guru Raam Daas Ji in Raag Gauree op Pannaa 305
|
|
|
Terug naar boven |
|
saach
naam mayraa man laagaa
saach naam
mayraa man laagaa.
Mijn geest is enkel gehecht aan de
Ware Naam.
logan
si-o mayraa thaathaa baagaa. ||1||
Wat ik doe met anderen is slechts
oppervlakkig.||1||
baahar soot
sagal si-o ma-ulaa.
Uiterlijk, ben ik goeie maatjes
met iedereen:
alipat raha-o
jaisay jal meh ka-ulaa. ||1|| rahaa-o.
maar ik blijf onthecht, zoals de
lotus boven het water||1|| Overdenk dit even||
mukh kee baat
sagal si-o kartaa.
Met de woorden uit mijn mond,
spreek ik met iedereen;
jee-a sang
parabh apunaa Dhartaa. ||2||
maar het is God die ik aan mijn
hart gedrukt hou||2||
dees aavat hai
bahut bheehaalaa.
I mag er absoluut verschrikkelijk
uitzien,
sagal charan
kee ih man raalaa. ||3||
mijn geest is het stof
van de voeten van alle mensen.
naanak jan gur pooraa paa-i-aa.
Doch Dienaar Nanak, hij
heeft de Ware verlicher gevonden.
antar baahar ayk dikhaa-i-aa. ||4||3||54||
Hij heeft me uitgelegd dat er
Innerlijk en uiterlijk altijd een God is.
|
Deze Shabad is door
Guru Arjan Dev Ji in Raag Aasa op Pannaa 384
|
Download/Listen to this
shabad :
|
|
|
Terug naar boven |
|
miharvaan saahib miharvaan
miharvaan
saahib miharvaan.
Barmhartig, de heer
meester is barmhartig
saahib mayraa
miharvaan.
mijn heer meester is
barmhartig
jee-a sagal ka-o
day-ay daan. rahaa-o.
hij geeft zijn gaven
aan alle wezens ||pauze||
too kaahay doleh
paraanee-aa tudh raakhaigaa sirjanhaar.
waarom aarzel je, oh
sterfelijk wezen? de heer schepper zeilf zal je beschermen
jin paidaa-is too
kee-aa so-ee day-ay aadhaar. ||1||
hij die je geschapen
heeft, zal je ook voeden. ||1||
jin upaa-ee
maydnee so-ee kardaa saar.
hij die de wereld
geschapen heeft, draagt er ook zorg voor.
ghat ghat maalak
dilaa kaa sachaa parvardagaar. ||2||
in elk hart en in
iedere geest is de heer de ware geliefde.||2||
kudrat keem na
jaanee-ai vadaa vayparvaahu.
zijn scheppende kracht
en waarde kunnen niet gekend worden, hij is grote, zorgenvrije
heer.
kar banday too
bandagee jichar ghat meh saahu. ||3||
oh menselijk wezen,
mediteer op de heer, zolang als er adem is in je lichaam.||3||
too samrath akath
agochar jee-o pind tayree raas.
oh god, gij zijt
almachtig, onuitdrukbaar en onbevatbaar, mijn ziel en lichaam
zijn uw
rijkdom
raham tayree sukh
paa-i-aa sadaa naanak kee ardaas. ||4||3||
door uw genade, hoop ik
vrede te vinden, dit is de blijvende smeekbede van nanak.||4||3||
|
Deze Shabad is door
Guru Arjan Dev Ji in Raag Tilang op Pannaa 724
|
|
|
Terug naar boven |
|
Meer Shabads |
|
See Also : Gurbani Media Center (external)
|
|
MORE SHABADS COMING SOON ... |
|