Sikhs In nederland

     sikhs.nl                                                                                                                                                                                                                      home | contact us | site map  

Luistert allen naar de eeuwige waarheid; degene die lief heeft zal God verkrijgen. -Guru Gobind Singh  

Sikhisme en het kastenstelsel

 
 
 
Betekenisloos zijn kasten en betekenisloos zijn kastenamen, dezelfde schaduw beschermt alle wezens.

 -   Goeroe Granth Sahib, pagina 83

Het totaal negeren van het kastenstelsel is een typisch kenmerk van de Sikh traditie. Sikhisme stamt zelf af van een stem van protest tegen de vele tekortkomingen binnen de eigentijdse Indiase maatschappij. Het kastensysteem is hier één van de meest schadevolle en afmattende voorbeelden van. Het negeert alle principes van mensenrechten en gelijkheid, fundamenteel binnen het geloof van de Sikhs. Goeroe Nanak, de oprichter van het Sikhisme, en zijn negen spirituele opvolgers vielen dit systeem sterk aan. De komst van het Sikhisme in een tijd van star vasthouden aan het kastenstelsel en bijgeloof was een radicaal begin van verandering.

Kaste, gedefinieerd als “een erfelijke sociale groep die bestaat uit mensen van dezelfde etnische afkomst, sociale rang, beroep en meer of minder distinctieve andere voorwaarden” is een karakteristiek gegeven dat alle gemeenschappen in de wereld gemeen hebben en het laat nauwelijks meer zien dan sociale verschillen die gegroeid zijn in verschillende graden van discriminatie en uitsluiting. In de Punjab bijvoorbeeld, betekent kaste (jat of zat) niet meer dan een etnische groep, gotra (familie, lijn, klasse), net als Janssen, de Oranjes of Heineken in Nederland. Als dit zich tot een systeem ontwikkelt met zijn stijve gelaagdheid en permanente onderscheid in sociale status, alleen gebaseerd op iemands geboorte zoals in India gebeurde, dan wordt een kastenstelsel een vloek.

Een systeem is kwalitatief gezien verschillend van een toevallige of onbedoelde verzameling van factoren of krachten. Het is wat filosofie, religie of wetenschap onderscheidt van een ongeorganiseerde massa doctrines en principes. Het is wat een leger onderscheidt van een troep omdat er organisatie, geregel, methodiek en doordachte principes en procedures bij komen kijken. Boven alles veronderstelt een systeem een richting, een plan, een doel richting de vervulling van alles waarop de verschillende onderdelen van het systeem gericht, gecoördineerd en geharmoniseerd zijn. Een systeem heeft zijn eigen cumulatieve kracht, vertrouwen, impulsen die niet gemakkelijk te stemmen zijn en grip en sluiting die bijna niet te bevrijden is. Het kastensysteem dat zich gedurende millennia in India heeft ontwikkeld, bevat al deze ingrediënten en karakteristieken. En ook heeft het het gewaad van een religie gekregen, de Varnasrma Dharma, waardoor het een goddelijke oorsprong of sanctie aangemeten kreeg.

Dat sociale verschillen bestonden, is zoals in andere primitieve gemeenschappen ook in het pre-Arische India bewezen door de ruines van de Indus Valley gemeenschap. Maar of deze verschillen gebaseerd waren op iemands geboorte, weten we niet. Het kastensysteem in de Hindoe gemeenschap ontwikkelde zich zeker na de komst van de Ariërs. Of een vierdelige indeling in beroepsgroepen van historisch belang was voor de indringers is hier onbelangrijk. Feit is dat binnen de priestergroepen, de Brahmanen, zoveel macht ontstond op het gebied van sociale en religieuze zaken dat ze de enigen waren die de religieuze teksten interpreteerden en ze werden de enige schrijvers en scheidsrechters van de sociale code. Ze verdeelden de gemeenschap in kasten en sub-kasten, ondergebracht in een hiërarchische sociale piramide. De sociale rang van iedere groep en ieder individu was hierin bepaald vanaf de geboorte.

Elke laag in de piramide was superieur in kaste status aan alle onderliggende lagen en was lager in kaste status dan alle bovenliggende lagen. Iemands politieke macht of economische positie stond hier los van. Zelfs de Brahmanen aan de top van de piramide en de onaanraakbaren op de bodem van de piramide werden ingedeeld naar hun rang. De privileges, handicaps, verplichtingen en taken, eigenlijk alle aspecten van sociaal gedrag, werden vastgesteld door Brahmanen. Vooral door Manu, die beweerde een directe afstammeling te zijn van Brahma, de schepper van het universum. 

Deze subkasten waren meestal endogame groepen, mensen trouwden dus binnen hun eigen kaste, en ze werkten er zorgvuldig aan zichzelf te isoleren van anderen wat betreft hun sociale leven. Wederzijdse exclusiviteit werd nog meer dan door sociale factoren, door rituele factoren gekenmerkt. Factoren als persoonlijke giften, rijkdom, politieke macht, kleur, raciale vooroordelen en zelfs taboes waren niet de uiteindelijke bepalende factoren in het Indiase kastesysteem, al droegen ze wel bij aan de ontwikkeling hiervan. Individuen, groepen en subkasten zaten in de greep van een continue dalend proces, er was praktisch geen stijgende sociale mobiliteit.

De fundamentele veronderstelling van de kaste ideologie is dat mensen niet gelijk zijn, maar voor altijd ongelijk. Permanente menselijke ongelijkheid is de officieel verklaarde Brahmanen ideologie, en het vormt de basis voor de Hindoeïstische sociale orde. God zelf is de auteur van deze ongelijkheid. Manu verklaarde dat de Veda de directe openbaring van God was en het is een Rig Vedische Hymn, Purusa Sukta, die de bron vormt voor de kaste ideologie. Het stelt dat God Brahmanen heeft geschapen van Zijn hoofd, Ksatriyas van Zijn armen, Vaisyas van Zijn benen en Sudras van Zijn voeten. Zelfs de Dharma Sastra van Manu wordt genoemd als het geïnspireerde woord van de Veda’s en heeft ongeveer dezelfde waarde als de Veda’s. Manu rustte niet na het geven van autoriteit aan de Veda’s. Zijn doel was het zegenen van het kastesysteem en de positie van de Brahmanen. Hij verklaarde dat de lessen van een Brahmaan gebiedend zijn aan die van een ‘man’ omdat de Veda hier de bron voor legt (Manu XI. 85).

Het proces van de creatie van een soevereine, autonome maatschappij, de Sikh Panth, is gestart tijdens de dagen van Goeroe Nanak zelf. Hij begon zijn carrière als een leraar van mensen met een significante uiting: “Er is geen Hindoe, geen Moslim”. Hij nam duidelijke, praktische stappen voor het creëren van een samenleving van Sikhs (letterlijk discipelen) op onafhankelijke ideologische lijnen. Hij veroordeelde kasten en kaste ideologie specifiek als pervers en verwierp de autoriteit van de Veda’s en verheffing van de Brahmanen. Over het kastesysteem zei hij:
 

Betekenisloos zijn kasten en betekenisloos zijn kastenamen, dezelfde schaduw beschermt alle wezens.
 -   Goeroe Granth Sahib, pagina 83
 
Nauwkeurigheid is het criterium.
-   Goeroe Granth Sahib, pagina 142
 
 
Onderscheidt het licht; onderzoek niet iemands kaste; Er is geen kaste in het hiernamaals.
-   Goeroe Granth Sahib, pagina 349
 

Over hoge en lage kasten:

Het lezen van de Veda’s beschreef hij als een mondaine functie die de Brahmanen uitoefenden (Goeroe Granth Sahib, pagina 791). Ergens anders zei hij:
 
Veda’s praten over deugd en zonde
Of over hemel en hel, niets anders;
Maar de ziel weet dat
Wie zaait zal oogsten
  -  Goeroe Granth Sahib, pagina 1243

Hij beschreef de Brahmanen als “ondergedompeld in twijfel, ze vinden nooit het doel, ook al noemen ze zichzelf leraren, wetenschappers en priesters” (Goeroe Granth Sahib, pagina 905) en “De Pandit kan het doel niet simpelweg bereiken door te studeren; betrokken in het duel van zonde en deugd dooft hij alleen de honger van de Dood” (Goeroe Granth Sahib, pagina 1012). Andere Goeroes die Goeroe Nanak opvolgden, praatten en preekten in dezelfde lijn.

Door het tegenovergestelde te doen als het Hindoeïsme maakte het Sikhisme zich ook los van het aspect van Hindoe dharma, wat in het dagelijkse leven het grootste obstakel was, de  varnashrama dharma. De Goeroes begonnen hun eigen nieuwe versie van dharma, die vooral wat het kastesysteem betrof, compleet verschillend was van de Hindoe moraal. Ze maakten de dharma perfect en universeel door de vier kasten samen te smelten. Ten grondslag aan de  taboes op voedsel en drank en uitsluiting van de Sudra kasten lag het begrip verontreiniging. Er werd verondersteld dat de verontreiniging niet alleen kon worden opgelopen door het nemen van bepaald voedsel of drank onder bepaalde omstandigheden, maar ook al door het lichamelijke contact met personen uit bepaalde lagere kasten of ze hun traditioneel beroep uitoefenden of niet. Deze personen werden hierdoor de onaanraakbaren genoemd. Deze hymne door Goeroe Nanak is duidelijk:

Als het idee van onreinheid wordt toegegeven, is er onreinheid in alles
Er zitten wormen in koeienmest en in hout
Er is geen graan of maïs zonder leven
In de eerste plaats, er is leven in water
Waardoor alles groen wordt gemaakt
Hoe kan onreinheid worden vermeden?
Het komt onze eigen keukens binnen
Onreinheid wordt dus niet weggespoeld, oh Nanak
Het wordt weggewassen door goddelijke kennis
Alle onreinheid die er van verdacht wordt besmettelijk te zijn
Bestaat in bijgeloof
Diegenen die het, door de Goeroe, begrepen hebben
Lijden niet onder verontreiniging
 -   Goeroe Granth Sahib, pagina 472
 

Naast het ontkennen van de autoriteit van de Veda’s en Sastras, nam de Goeroe enkele praktische stappen om gelijkheid in de ontluikende Sikh gemeenschap te brengen. Het tweeling instituut van de sangat (instituut van de Heiligen) en pangat, waar geen discriminatie op basis van kaste, geboorte of sociale status waargenomen werd, beging een lange weg om de Sikh gemeenschap de geest van gelijkheid, broederschap en menselijkheid in te prenten. De creatie van de Khalsa door Goeroe Gobind Singh was de top van de Sikh beweging. De Khalsa maakte een duidelijke breuk met het kastesysteem. Van de vijf originele oprichters, de eerste partij die zich aansloot bij het Khalsa Broederschap, waren er drie van de zogenaamde Sudra kaste en één Jat, een kaste op de grens van Vaisyas en Sudras. Om toe te treden tot de Khalsa werd een ritueel (amrit of khande di pahul) verplicht gesteld (Goeroe Gobid Singh heeft dit ook moeten ondergaan). Gedurende de ceremonie moesten de beginners vijf geloften afleggen: (viz dharm nash) om zich te scheiden van een eerder geloof, (karam nash) om zich te bevrijden van eerdere rituelen en gewoonten, (kul nash) om te breken met alle banden betreffende geslacht en geboorte (de fundamentele basis van het kastesysteem), (shram nash) afstempeling van stigmas die kleven aan handel of bezit, die de bekeerde een gevoel van zelfrespect en waardigheid van arbeid gaven, (bharm nash) het verwerpen van bijgeloof, taboes en het erkennen van verontreiniging.

De latere Sikh literatuur van de 18e eeuw (de Rahitnamas, specifiek door verschillende auteurs en samengesteld op verschillende momenten met verschillende opvattingen) is het eens over het punt dat de Khalsa een duidelijke breuk heeft ondergaan met de kaste ideologie en de kaste maatschappij. Getuigenissen van eigentijdse niet-Sikh-bronnen onderschrijven dit feit en historisch bewijs ondersteunt het. Goeroe Gobind Singh wees het militaire bevel toe aan een vroegere Bairagi, bijgestaan door een raad van vijf. De mensen in de raad van vijf werden ongeacht hun vroegere kaste geselecteerd. Later werd één van de vijf divisies van de Sikh strijders geleid door een bekeerde van de zogenaamde onaanraakbare aaseters kaste, terwijl een ander voorgezeten werd door een vroegere Ksatriya. Nog later, toen het Sikh leger (Dal Khalsa) in elf delen werd verdeeld, werd er één voorgezeten door een strijder uit een lagere kaste. Eveneens werd het algemene bevel uitgevoerd door iemand die niet in een kaste geboren is.

Het Sikhisme bereidde een frontale aanval voor op de vestiging van het kastesysteem en de individuele pilaren waarop het gebaseerd was. Het moet echter toegegeven worden dat het kastesysteem niet geheel uitgeroeid kon worden, zo sterk was het verankerd in de Indiase grond. Het moet wel benadrukt worden dat de Sikhs niet alleen de religieuze validiteit van het kastesysteem niet accepteerden, maar dat ze ook de constituerende pilaren, zijn auteurs, vertalers en instandhouders, de Brahmanen, niet accepteerden. De Sikhs zijn nooit trouw geweest aan enige bron behalve de Goeroe Granth Sahib. Dit schrift erkent kasteverschillen, rituelen en de Brahmanen ideologie van vervuiling totaal niet. Ook hebben de Brahmanen sinds de oprichting van de Khalsa nooit een punt van referentie gehad in de Sikh gemeenschap met betrekking tot sociale status of hiërarchie of voor wat voor rol dan ook. Er is nooit een priesterlijke klasse of kaste geweest onder de Sikhs en door spanningen in de werkethiek zijn de andere drie kasten samengesmolten in één enkele werkende klasse.

Goeroe Nanak zegt: “Buig nooit voor de voeten voor diegenen die beweren Goeroes en spirituele leiders te zijn maar ga bedelen aan andermans deuren voor vervanging. Hij heeft het ware pad herkent, oh Nanak! Wie zijn inkomen verdient met hard werken en iets geeft om anderen te helpen” (Goeroe Granth Sahib, pagina 1245). Waar nog enkele sporen van het kastesysteem te herkennen zijn binnen de Sikh gemeenschap, zijn dit sluimerende en snel uitstervende uitzonderingen en niet de regel. Het moet duidelijk zijn dat er een duidelijke scheiding is tussen kaste en het kastesysteem, kaste in de normale lexicale zin en de term kaste in de Brahmanen zin. Jatts en Khatris onder de Sikhs zijn in werkelijkheid beroepsklassen en geen kasten zoals onder de Varnashrama Dharma. Ze constitueren geen hiërarchie omdat hiërarchie afbakening veronderstelt van hogere en lagere graden, die niet bestaan binnen de Sikh gemeenschap.

Verschillen die waargenomen worden zijn niet etnisch maar economisch. Jatt Sikhs vormen traditioneel de boerenstand, ze blijven de vertegenwoordigers van het land en vormen de massa van het landbouw segment van de populatie. Dit terwijl de Khatri en Arora Sikhs zich  traditioneel bezig houden met handel en commercie en voornamelijk gevestigd zijn in stedelijke gebieden. Er is echter geen verplichting tot beroepsmobiliteit.

De enige waaruit blijkt dat sommige overblijfselen van het kastesysteem nog steeds merkbaar zijn is de sociale discriminatie tegen Mazhabi Sikhs (bekeerden van de reinigingskaste) en Ramdasia Sikhs (voormalige wevers). Zij zijn nooit behandeld als onaanraakbaren en er is geen sociale discriminatie tegen diegenen die de pahul, riten van de Khalsa, ondergaan zijn. Ook is er nooit discriminatie geweest tegen mensen tijdens het bijwonen van religieuze bijeenkomsten of diners in Goeroe ka Langar, de gezamenlijke keuken. Het bestaan van achtergebleven vooroordelen kan door verschillende factoren verklaard worden. Ten eerste, het is een deel van de dynamica van de ideologische massa die toeneemt, dat hun aanvankelijke impuls altijd heeft geneigd te verminderen, aangezien de tijd voorbij gaat. Na het bereiken van ideologische pieken hebben ze een plateau bereikt en van daaruit zijn ze langzaamaan teruggegleden naar het niveau van waar het startte. Het zit in de beperktheid van de menselijke aard en hindernissen in het milieu dat de transformatie van de menselijke maatschappij wat betreft hun idealistische doelen nogal langzaam is, alle religieuze en andere progressieve bewegingen ten spijt. Revolutionaire bewegingen laten min of meer vooruitgang achter, maar de critici vergelijken dit vaak met de absolute standaard in plaats van het bereikte te meten in relatieve termen. Het oorspronkelijke succes van de revolutionaire Sikh beweging (en dit moet gewaardeerd worden), trok een groot aantal bekeerden aan, voornamelijk uit de Hindoeïstische kastemaatschappij.

Tijdens de beproevingen en chaos van de achttiende eeuw, raakten de hoofdelementen van de Khalsa nauw betrokken in een strijd op leven en dood tegen de tirannie van de oppressieve Indiase Staten en plunderingen van roofzuchtige invallers. Hiermee lieten ze het religieuze leiderschap in handen van Udasis en Nirmala priesterklassen wiens religieuze en onderwijsachtergrond meer aansloot bij het traditioneel Brahmanisme dan bij het orthodoxe Sikhisme. De invloed van deze klassen resulteerden in het zodanig verminderen van de essentiële anti-kaste lessen van de Sikh Goeroes dat de negentiende-eeuwse Nirankari en Namdhari bewegingen beweerden dat de wederopbouw van de puurheid van de Sikh moraal eindigde in Goeroedom en sektarische uitsluiting.

Intra-kaste-endogamie wordt alleen uitgeoefend door sommige Khatri en Arora kaste groepen. In de meeste gevallen, en zeker in het geval van de Jatt Sikhs, staan huwelijken los van subkasten, maar in relatie tot klasse. In India worden huwelijken niet gebaseerd op voorhuwelijkse liefde, zoals in het Westen. Scheidingen kunnen dan ook moeilijk tot stand komen, zo niet onmogelijk, omdat het een sociaal stigma met zich meebrengt. Een gezamenlijk familiesysteem is nog steeds over het algemeen de universele manier van leven. Een meisje moet na haar trouwen een aantal aanzienlijke veranderingen in familie relaties en sociale omgeving ondergaan. Ze moet vele aanpassingen maken in haar eigen gedrag en manier van leven. Zulke aanpassingen worden gemakkelijk als de verandering van het ouderlijk huis naar de schoonfamilie minimaal is. Bijvoorbeeld als beide families veel op elkaar lijken wat betreft hun levensstijl. Dit wordt eenvoudig bereikt als het huwelijk afgesproken wordt binnen dezelfde beroepsklasse. Dit wordt onder kaste verstaan binnen het Sikhisme.

 

Bibliografie
 
1. Banerjee, A. C., Guru Nanak to Guru Gobind Singh. Patiala, 1978
2. Barth, A., Religions of India. Delhi, 1963
3. Blunt, E. H. H., The Caste Systems of Northern India
4. Crooke, W., The North-Western Provinces of India: Their History, Ethnology and Administration, 1994
5. Daljeet Singh, Sikhism. Chandigarh, 1979
6. Ghurye, G .S., Caste and Race in India. 1986
7. Hutton, J. H., Caste in India. 1980
8. Ibbetson, Sir Denzil, Punjab Castes. Patiala, 1970
9. Ketkar, S. V., History of Caste System in India. 1979
10. Marenco, E. K., The Transformation of Sikh Society. Portland, Oregon, 1974
11. Weber, Max, The Religions of India, 1960
12. Narang, G. C., Transformation of Sikhism. Delhi, 1956
13. Prinsep, H. T., Origin of the Sikh Power in the Punjab and Political Life of Maharaja Ranjit Singh. Calcutta, 1834
14. Jagjit Singh, The Sikh Revolution. Delhi, 1981
15. ____., Sikh Dharam ate Jat Pat
16. Major Gurmukh Singh, “Professor McLeod on Sikh and Sikhism” in Dharam Singh (ed.) Sikhism and Socialism. Delhi, 1994
 

Waheguru Ji Ka Khalsa Waheguru Ji Ki Fateh

Source :   www.SikhiWiki.org

 
See Also  :    Bhai Mardana Ji
               -  Sikhisme en Mensenrechten
               -  Gurduwaras, Congregatie etiquette, Rites
               -  Noch Hindoe Noch Moslim
               -  Baba Nanak Shah Faquir; Hindu Da Guru,Musalman Da Peer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

All rights reserved (c) www.sikhs.nl