Eens
ging een koning Guru Gobind Singh ji bezoeken. Hij was in de zaal
van Guru Gobind Singh ji. Bij vertrek zag Guru ji de koning zitten
en stopte bij hem. Hij zei tegen de koning: ‘O Sikh, Ik ben blij je
hier te zien. Doe een wens en je wens zal uitkomen.’ Daarop vroeg de
koning, die al heel rijk was, aan Guru Gobind Singh ji om hem te
zegenen met zijn (kirpa), zodat hij ook spiritueler zou worden. Guru
Gobind Singh ji keek even naar een andere Sikh en draaide zich toen
weer om naar de koning: ‘Dus zal ik je veranderen in een Sikh
als Nihal Singh, die daar staat?’ De koning keek een moment naar
Nihal Singh en dacht bij zichzelf: ‘Is de Guru gek geworden?’ Nihal
Singh zag er totaal niet verzorgd uit: al zijn kleren waren vuil,
een spade waar koeienmest aan zat, hing over zijn schouders en hij
stonk enorm. De koning vroeg aan Guru ji over hij zijn zegen (kirpa)
of zijn woede (keher) over hem uitsprak door hem (de koning) te
veranderen in een persoon zoals Nihal Singh (een boer).
Daarop riep Guru Gobind Singh ji Nihal Singh bij zich en zei ook
tegen hem: ‘O Sikh, ik ben blij je hier te zien. Doe een wens en je
wens zal uitkomen.’ En ook Nihal Singh vroeg Guru ji om zijn zegen
(kirpa) over hem uit te spreken. Guru Gobind Singh ji keek naar de
koning en draaide zich weer om naar Nihal Singh en vroeg: ‘dus zal
ik je veranderen in een Sikh zoals de koning die hier staat?’ Toen
Nihal Singh dat hoorde, klemde hij nederig zijn handen in elkaar en
vroeg Guru ji of hij zijn zegen (kirpa) of zijn woede (keher) over
hem wilde uitspreken door hem te veranderen in een persoon zoals de
koning?
De koning was verbaasd
toen hij dat hoorde. Hij dacht dat Nehal Singh blij zou zijn met het
aanbod van de Guru om hem in een koning te veranderen, maar Nehal Singh
was niet blij om een koning te zijn zoals hij. Toen gaf Guru ji uitleg
aan de koning. Hij zei: ‘O Sikh, jij dacht dat Nehal Singh een gewone
man was, mar dat is hij niet. Hij is een religieuze Sikh die veel Sewa
en Simran heeft gedaan en hij is in een gezegende staat om één te zijn
met de Almachtige. Toen ik je vroeg of ik je in een persoon moest
veranderen zoals Nihal Singh, bedoelde ik dat spiritueel. Maar O Koning,
jij zag alleen Nihal Singh’s uiterlijk en hoewel je ook in een gezegende
staat wilde komen, was je niet in staat om te zien dat Nihal Singh al in
die gezegende staat was en je dacht dat ik je in een boer zou
veranderen. Aan de andere kant, toen ik Nihal Singh aanbood om hem in
een koning te veranderen, deed hem dat schrikken dat hij al zijn Sewa en
Simran zou verliezen als hij een koning zou worden die enkel zijn trots
ziet. Daarom weigerde hij een koning te worden om zijn gezegende staat
te kunnen behouden, want als je eenmaal die gezegende staat hebt
bereikt, kan niets je meer verleiden.’ De koning schaamde zich er voor
dat hij Nihal Singh enkel op zijn uiterlijk had vooroordeeld en bood
Guru ji zijn verontschuldigingen aan.
thujh oopar maeraa hai maanaa thoohai
maeraa thaanaa raam ||
Ik vereer u; u bent
mijn enige kracht, God.
surath
math chathuraaee thaeree thoo jaanaaeihi jaanaa raam ||
U
bent mijn begrip, wijsheid en kennis. Ik weet alléén dat wat u wilt
dat ik weet, God.
soee jaanai soee
pashhaanai jaa ko nadhar sira(n)dhae ||
Hij weet als enige en hij begrijpt als enige over wie de Almachtige zijn
zegen uitspreekt.
manamukh bhoolee bahuthee
raahee faathhee maaeiaa fa(n)dhae ||
De eigenmachtige ‘manmukh’ bewandelt vele paden en is gevangen in de val
van ‘maya’.
t(h)aakur bhaanee saa gunava(n)thee
thin hee sabh ra(n)g maanaa ||
Zij is zedig, als zij geliefd is door haar God en Heer. Zij als enige
geniet van alle vreugde.
naanak kee dhhar
thoohai t(h)aakur thoo naanak kaa maanaa ||3||
U, O God, bent Nanak’s enige steun. U bent nanak’s enige trots.
- Guru Granth Sahib ji Ang 779
|