Het martelaarschap van de
vier zonen van Guru Gobind Singh Ji |
|
Het martelaarschap van
de vier zonen (de Shahibzade) van Goeroe Gobind Singh Ji is een
gebeurtenis, waar Sikhs naar kijken als een grote bron van inspiratie.
De opoffering door deze jongens op zo'n jonge leeftijd is ongeëvenaard
in de wereldgeschiedenis.
De Gebeurtenissen die leidden tot de Shaheedi (het martelaarschap)
Gedurende een periode van drie jaar
lanceerde een coalitieleger van de Hindoe bergkoningen en de Mogol
keizer van India, Aurangreb, herhaaldelijke aanvallen op de Sikhs te
Anandpur Sahib (Punjab, India) om het Sikhisme uit te roeien. Hoewel de
Sikhs veruit in de minderheid waren, wisten zij deze aanvallen keer op
keer af te slaan en dienden ze de vijand ernstige verliezen toe. De
agressors veranderden daarop van tactiek en sneden alle
bevoorradingswegen naar het fort in Anandpur af, in een poging om de
Sikhs al uithongerend naar een nederlaag te brengen. Tijdens de
belegering, die zeven maanden duurde, daalden de voedselrantsoenen in
het fort dusdanig dat de Sikhs gedwongen werden te overleven op bladeren
en bast van bomen gedoopt in bloem. Uiteindelijk zond keizer Aurangreb
de Sikhs een bericht, waarin hij ze een veilige aftocht beloofde, indien
ze Anandpur zouden verlaten. Goeroe Ji wist dat deze belofte weinig
voorstelde, aangezien een min of meer gelijke toezegging in het verleden
al gebroken werd. Maar zijn volgelingen drongen aan dat het beter was te
sterven in een gevecht met de vijand, dan van de honger om te komen.
Goeroe Ji's accepteerde dit verzoek en zo verlieten ze Anandpur met de
Sikh-legers. Toen ze het fort verlieten werden ze op de oevers van de
Sarsa aangevallen. Tijdens de slag die volgde, werd Goeroe Ji's familie
gescheiden van elkaar.
|
|
De helden van
Chamkaur
Goeroe Ji werd achtervolgd tot aan
Chamkaur (in Punjab, India) en kwam daar aan met slechts 40 Sikhs en
zijn twee oudste zonen, Ajit Singh, 17 jaar, en Jujhar Singh, 15 jaar.
Ze vonden onderdak in een haveli (lemen huis), dat snel omgebouwd werd
tot een geïmproviseerd fort. Wetende dat het onmogelijk was om het
enorme vijandelijke leger te verslaan besloten ze om steeds met een paar
man naar buiten te gaan en zich dood te vechten in directe man-tot-man
gevechten. Ajit Singh wendde zich tot Goeroe Ji en vroeg toestemming om
met andere Sikhs het slagveld te betreden.
"Lieve vader, u hebt mij Ajit (de onoverwinnelijke) genoemd. Ik wens uw
keuze voor mijn naam te rechtvaardigen. Ik zal mij niet overgeven. Als
ik overmeesterd word, zal ik vechtend sterven, net als mijn broeder
Sikhs."
Goeroe Ji omhelsde Ajit en zei hem vaarwel, wetende dat dit afscheid
zeker het martelaarschap voor zijn zoon betekende. Terwijl Ajit Singh
het fort verliet, verhief hij zijn stem en riep: |
"Bole So Nihal, Sat Sri Akal!" (Hij
die zich uitspreekt zal triomferen. Dewaarheid is God!)
Vervolgens vroeg zijn jongere
broer, Jujhar Singh, tevens toestemming om het strijdveld te betreden:
"Laat u mij gaan waar mijn broer is
heengegaan, hij roept mij vanuit het slagveld." Goeroe Ji sloot zijn
ogen en uitte, "Oh God, het zij zo, indien dit Uw Wil is." Jujhar Singh
maakte daarop hetzelfde gebaar en riep: "Bole So Nihal, Sat Sri Akal!"
Goeroe Ji keek, terwijl zijn zonen vielen in het vuur der strijd. Elk
van hun bewees het vertrouwen dat in hen geplaatst was, als leden van de
Khalsa en beiden bewezen Gods rechtvaardige zaak. "Oh God, ik heb
overgedragen aan U, wat U toebehoort."
|
|
Zelfs
de vijandelijke soldaten konden het niet helpen dan de kracht en
slimheid van de jonge zonen van Goeroe Ji te bewonderen. Zij hadden nog
nooit zoveel moed gezien bij zulke jonge mensen tegen een overweldigend
vijandelijk leger. De Goeroe was zeer voldaan over de moed die zijn
zonen en andere Sikhs hadden getoond en dat de uiteen gezette tactieken
de vijand zware slagen had toegediend. |
En zo vielen de dappere
zonen van de Grote Goeroe Ji en vormden ze een bron van inspiratie voor
de volgende generatie Sikhs.
Deze grote opoffering vond plaats op 22 december 1704 en Gurdwara
Katalgarh Sahib staat nu nog steeds in Chamkaur, ter nagedachtenis aan
de helden van Chamkaur.
Toen er nog slechts vijf Sikhs bij Goeroe Ji over waren gebleven in
Chamkaur, smeekten ze hem te het fort te verlaten om de Sikhs te
hergroeperen en Gods Missie van gerechtigheid voort te zetten. Goeroe Ji
weigerde aanvankelijk, maar had geen andere keuze toen de vijf Sikhs de
rol van Goeroe Khalsa aannamen. Een rol die hij had geschonken aan de
Khalsa, op het moment van de creatie ervan. Goeroe Gobind Singh Ji
verkondigde tijdens Vaisakhi, op de geboorte van de Khalsa:
"De Goeroe is de Khalsa, De Khalsa is de Goeroe."
Dus verliet de Goeroe in het diepst van de nacht het fort, maar niet
eerder dan dat hij de tirannieke legers had bespot en zijn aanstaande
vertrek had aangekondigd. |
|
|
|
De helden
van Sirhind
Goeroe Ji's moeder en zijn twee
zonen Zorawar Singh, 8 jaar, en Fateh Singh, 6 jaar, vonden hun weg vanaf de Sarsa
rivier naar Ropar, alwaar zij Gangu Ram, een voormalige kok van hun
ontmoetten. Hij bood hen onderdak aan, maar verried zijn gasten al snel
en leverde hun over aan Wazir Khan, de nawab (gouverneur) van Sirhind,
om zo de beloning van hun gevangenneming op te eisen.
De zonen van de Goeroe werden gearresteerd en naar Sirhind overgebracht.
Sirhind is een koele stad en werd in die tijd gebruikt als
toevluchtsoord voor de zomerhitte. De jonge Sahibzade's werden hier
midden in de winter in een open toren gevangen gehouden.
De volgende morgen werden Zorawar Singh en Fateh Singh voor de rechtbank
van Wazir Khan gebracht. Toen hen werd verteld te buigen voor de
gouverneur weigerden ze dit en zeiden: |
"WaheGuru Ji Ka Khalsa, WaheGuru
Ji Ka Fateh." (De Khalsa behoort toe aan God. Alle overwinningen behoren
toe aan God)
Zorawar Singh en Fateh Singh werden
berispt voor het feit dat hen nooit geleerd was te buigen voor iemand
anders dan God en de Goeroe. Hen werd verteld dat hun vader gedood was
en dat ook zij gedood zouden worden als zij weigerden hun Sikhisme af te
zweren en in plaats daarvan de Islam te omarmen. Als zij zich zouden
bekeren, beloofde men, zou grote weelde hun deel zijn. Enorme luxe, een
hoge rang, huwelijken met prinsessen en andere omkopingen werden de
jongens in het vooruitzicht gesteld. De zonen van Goeroe Ji herhaalden
hun weigering om te bekeren en zwoeren, als zij vrijgelaten zouden
worden, dat zij hun legers bijeen zouden roepen om de onderdrukkers te
vermorzelen. Zij waren de kracht die hun grootmoeder hun had gegeven
niet vergeten. Hun grootmoeder, had ze verteld over grootvader Guru Tegh
Bahadur Ji's martelaarschap voor de volgelingen van het Hindoeïsme.
Ondanks dat hun grootvader het Hindoe-geloof zelf afwees, zette hij zich
in om grotere vrijheden van godsdienst te verwerven. Guru Tegh Bahadur
onderwees:
"Accepteer dood en val ter aarde, maar herroep nooit je geloof." |
|
De nawab gaf de jongens
tijd om bekeren in overweging te nemen, maar iedere dag kreeg hij
hetzelfde antwoord op zijn vraag. Op de derde dag verloor hij zijn
geduld en beval dat Zorawar Singh en Fateh Singh ter dood gebracht
moesten worden. Dit ondanks de protesten van de nawab van Malerkotla die
Wazir Khan eraan herinnerde dat de Islamitische wetten het verbieden om
onschuldige kinderen te doden. Desondanks liet Wazir Khan om de lichamen
van de Shahibzade een muur bouwen. Bij elke laag stenen die op de vorige
werd gemetseld, werd hen gevraagd te bekeren tot de Islam. Maar de
broers gingen door met het reciteren van Jap Ji Sahib (het
ochtendgebed). Toen de muur tot aan hun schouders reikte, werd het hun
voor de laatste maal gevraagd, maar zij stonden sterk en dachten aan de
woorden van Guru Nanak Dev Ji:
"Sterven voor een nobele zaak is een voorrecht."
Toen men realiseerde dat elke poging om de jongens te bekeren op niets
zou uitlopen, werden ze onthoofd. Deze grote opoffering vond plaats op
27 december 1704 en Gurdwara Fatehgarh Sahib staat nu in Sirhind, ter
nagedachtenis aan hun martelaarschap. Toen hun grootmoeder, Mata Gujari,
hoorde van hun dood, dankte ze de Almachtige voor het schenken van moed
aan haar kleinkinderen om de dood zo dapper tegemoet te treden. Ze begon
te mediteren op de Goddelijke Naam en spoedig werd ze herenigd met haar
kleinzonen.
De sikhs en hun
geloof
Toen Mata Sahib Kaur
aan Goeroe Ji om haar zonen vroeg, wees hij naar de Sikhs en antwoordde:
"Waarom rouwen om vier zonen, als er duizenden meer zijn."
Wij zijn die duizenden waar Goeroe Ji naar verwees en de duizenden zijn
miljoenen geworden. Maar kunnen we oprecht zeggen dat we het leven van
de kinderen van de Goeroe leven? Zouden wij ons leven kunnen geven om
gerechtigheid hoog te houden. En de vrijheid van godsdienst, denken en
expressie te verdedigen, net zoals de Shahibzade gedaan hebben? Of
zouden we bij de eerste voortekenen van problemen wegvluchten? Als deze
jongemannen op een dergelijk jonge leeftijd de dood met zoveel optimisme
konden aankijken, waarom kunnen wij dat dan niet?
Hun kracht kwam voort uit een rotsvast geloof in God en hun Goeroe. Het
enige obstakel dat ons ervan weerhoudt om hetzelfde geloof te
ontwikkelen is onszelf. We kunnen allemaal dezelfde intensiteit in
geloof bereiken door op de Heilige Naam te mediteren, WAHEGuru, en zo de
God vrijmaken die in ons ALLEN verborgen zit. Elk van ons heeft de
plicht om de leer van het Sikhisme verder te verkennen en om ons geloof
te versterken. Als we onzeker zijn over bepaalde aspecten, laten we die
dan onderzoeken. Of laten we het aan ervaren personen vragen, maar boven
alles; laat ons de antwoorden zoeken in Sri Guru Granth Sahib Ji.
Verlaat het Sikhisme niet uit onwetendheid. Wanneer de Waarheid is
gevonden, willen we het uiten in onze wezen of fysieke zijn. Verlaat het
Sikhisme nooit zonder het te eerst te praktiseren.
Vergeet niet wat de Shahibzade voor ons gedaan hebben. Zij die zich, van
hun voornemen om bij hun geloof te blijven en te vechten tegen de
onrechtvaardige en wrede heersers, niet lieten overhalen door
wereldlijke verleidingen en bedreigingen.
Mata Gujri Ji is ook een lichtend voorbeeld voor alle moeders en
grootmoeders. Over hoe ze goede kwaliteiten van geloof, gerechtigheid en
vrijheid in de jonge harten van hun zonen en kleinzonen brachten op zo'n
jonge leeftijd. En hun geest en lichamen zo voorbereid heeft dat ze de
uitdaging die ze tijdens het opgroeien tegenkwamen aan konden. Het
voorbeeld van Mata Gujri Ji is het nastreven door alle moeders en
grootmoeders waard. |
|
|
|