Bhai (Broeder) Jodh Ji
hoorde tot de Brahmin kaste (voornaamste mensen). Hij was intellectueel
en hoog begaafd. Op een dag ging hij op bezoek bij Goeroe Angad Ji. Hij
voelde zo'n blijdschap, welke hij nog nooit eerder had gevoeld. Elke dag
luisterde Bhai Jodh Ji naar de kirtans (lofzangen) van de Goeroe en
vervolgens ging hij naar de langar hal (eetzaal / keuken). Hier waste
hij alle vieze borden van de sangat (gemeenschap) af.
De GurSikhs
(volgelingen van de Goeroe) zagen dat Bhai Jodh veel sewa
(dienstverlening) deed, maar dat hij nooit deelnam aan de pangat
(gezamenlijke maaltijd) om langar te eten. Ze dachten dat hij dit niet
deed omdat hij zich trots en hoger voelde dan de rest, omdat hij een
Brahmin was. De GurSikhs vertelden dit aan de Goeroe:”Goeroe Angad Ji,
Bhai Jodh doet veel aan Sewa maar hij eet nooit Langer in de Pangat.”
Goeroe Angad vroeg Bhai Jodh om even bij hem te komen.
De Goeroe
vroeg:”Bhai Jodh, klopt het dat jij nooit deelneemt aan de Pangat net
zoals de rest van de Sangat?” “Nee Maharaja! Ik eet wel in de sangat”,
zei Bhai Jodh. De GurSikhs zeiden:” Ziet u, nu is hij ook een
leugenaar!” De Goeroe vroeg aan Bhai Jodh:”U verbergt iets voor me.
Wanneer eet u langar?”
Met tranen in zijn
ogen vertelde Bhai Jodh in het bijzijn van de GurSikhs: ”Maharaja,
wanneer ik de afwas doe van de sangat, laat men vaak restjes voedsel
over (jhoot). Ik verzamel alle restjes van de sangat in een kommetje en
wanneer iedereen de sangat verlaat, eet ik deze op.”
Iedereen keek
geschokt, tot nu toe dacht iedereen dat Bhai Jodh zich te trots voelde
omdat hij Brahmin was. Maar hun gedachten waren verkeerd. Hoe kon iemand
zo nederig zijn en zichzelf zo eenvoudig opstellen. De Goeroe vroeg:
”Bhai Jodh, O Sikh, waarom eet jij de voedselresten van de Sangat?
Waarom eet jij deze resten (jhoot)?”
“Maharaja, toen ik
voor het eerst bij u kwam, had ik een groot ego en grote trots omdat ik
mezelf als een geleerde Brahmin zag. Maar u vertelde, Goeroe Ji, dat
wanneer iemand ego (hankaar) heeft, dat die persoon dan nooit tevreden
is. Maharaja, u vertelde dat u niets wilt van trots (maan) en ego
(hankaar). Ik stop voedselresten (jhoot) in de mond van ego (hankaar).
Ego, datgene waardoor ik geen blijschap krijg.”
“Oh Bhai Jodh, zeg
dat niet. Jou zonden zijn vergeven, de Goeroe is een en al met jou”, zei
de Goeroe.
De volgende dag zat
Bhai Jodh samen met alle anderen in de pangat en at langar.
Sommige mensen komen naar de Gurdwara om alleen kritiek
te leveren en mensen op hun fouten te wijzen. In deze tijden is het
moeilijk om blijdschap te krijgen. Men heeft het zwaar te verduren in
deze tijd – genaamd de Kalyug - waarin men veel sewa (vrijwillig
diensten) en simran (meditatie) moet uitvoeren.
De volgende dag
vroegen de GurSikhs aan Bhai Jodh: ”Waarom eet jij in de pangat? Zijn de
voedselresten op? Wij weten dat jij een pakandee (iemand die doet alsof,
hypocriet) bent.”
Het antwoord van
Bhai Jodh was hartverscheurend: ”Ik at voedselresten vanwege mijn ego en
grote trots die ik in me had. Maar nu is de Goeroe een en al in en om
mij heen. Je kan een gebruikte lepel in de mond van een egoist zetten.
Maar wanneer ik nu naar mezelf en binnen mezelf kijk, zie ik en voel ik
de Goeroe. Wanneer ik eet, eet ik voor de Goeroe, wanneer ik eet, geef
ik voedsel aan mijn Goeroe. En mijn Goeroe kan ik geen voedselresten
geven!”
Goeroe Angad Maharaja
Ji hoorde de discussie en omarmde en koesterde Bhai Jodh Ji. |