Sikhs In nederland

     sikhs.nl                                                                                                                                                                                                                      home | contact us | site map  

Luistert allen naar de eeuwige waarheid; degene die lief heeft zal God verkrijgen. -Guru Gobind Singh  

Nawab (gouverneur) Kapoor Singh (1733-1748)

Aangezien de functie van een gouverneur een energieke en sterke leiderschap vereiste, wees Jathedar Darbara Singh vanwege zijn leeftijd deze titel af en vond dat Kapoor (ook wel gespeld als Kapur) Singh bevelhebber van de Khalsa Panth moest worden. Unaniem werd besloten dat aan Kapoor Singh de eretitel van Nawab en Jagir (lokale officier) diende toe te komen. Kapoor Singh die de paarden van de Khalsa verzorgde, toonde grote weerzin maar accepteerde uiteindelijk deze eerbare titel onder de voorwaarde dat hij door mocht gaan met zijn dienstverlening in de gemeenschapskeuken (Langar) en paarden mocht blijven verzorgen. Vanaf 1733 veranderde hij van Kapoor Singh in Nawab Kapoor Singh. Hij stelde een aantal regels in om de Khalsa te organiseren om tot zelfbestuur te komen. Alle inkomsten van zijn regio werden aan de ingestelde Khalsa fonds toegevoegd.

Gedurende deze tijdelijke wapenstilstand met de Mongolen, versterkte Nawab Kapoor Singh het Khalsa leger en predikte Gurmat oftewel de leerstellingen van de Sikh Goeroes aan de mensen. Hij wist dat Mongoolse overheersers niet te vertrouwen waren en dat vrede slechts van korte duur was. Als strategie om de Sikhs te herenigen, werden reguliere communicatieverbindingen ontwikkeld.
De Khalsa troepen werden georganiseerd in twee divisies: Sikhs boven de veertig kwamen in de Budha Dal divisie terwijl de jongere generatie tot de Taruna Dal hoorde, die voornamelijk de strijdkrachten vormden. Budha Dal was verantwoordelijk voor het bestuur van de Gurdwara’s en voor het prediken van Gurmat. Verder dienden zij op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen van de keizerlijke legers om hun defensieve strategieën te kunnen plannen en leverden ze daarnaast reserve krachten voor de Taruna Dal. In de loop van de tijd, nam de kracht van de beide Dal’s in belangrijke mate toe. Om de Khalsa troepen eendrachtig te laten samenwerken met de belangen van de Khalsa Panth, leek een ingrijpende reorganisatie noodzakelijk. Dit resulteerde erin dat op de dag van Divali (het lichtjes feest) ook wel Bandi Chor Diwas genaamd, in 1745 het Khalsa leger in 30 Jatha’s (eenheden of groepen) werd verdeeld en de eerdere verdeling in Budha en Taruna Dal werd opgeheven. Elke drie Jatha’s werden door een prominente Sikh strijder geleid waarbij Nawab Kapoor Singh de bevelhebber van de gehele Khalsa macht bleef. De Jatha’s opereerden onder hun aangewezen leiders maar dienden bij situaties van gemeenschappelijke crisis of gevaren onder het bevel van de generaal van de Khalsa krachten te komen staan. Tussen 1733 en 1748 fungeerde Nawab Kapoor Singh als de commandant van de Khalsa strijdkrachten.

Vanaf 1735 begonnen de Mongoolse overheersers de Sikhs weer aan te vallen. In eerste instantie werd dit
gedaan om de kracht van de Sikhs uit te testen. Deze aanvallen breiden echter uit en onder het bewind van
Zakriya Khan hadden de Sikhs te maken met ernstige vervolgingen wat uitmondde in vele veldslagen. Bevelen werden uitgevaardigd om Sikhs waar dan ook te doden en hoge beloningen werden ingesteld voor degene die een Sikh zou doden en zijn hoofd naar het politiebureau zou brengen. Deze bevelen leidden ertoe dat de Sikhs genoodzaakt waren zich terug te trekken naar allerlei schuilplaatsen (met name onbegaanbare en bosrijke gebieden) en begonnen een guerrillaoorlog tegen de Mongoolse overheersers.

De gouverneur van Lahore, Zakriya Khan, vroeg zijn adviseurs op een dag; “Wat is eigenlijk de redenen voor het feit dat hoeveel Sikhs wij ook maar doden er steeds meer bijkomen?” De imam antwoordde, “Hun Goeroe heeft een levenselixer in de tank van Harmandir Sahib geplaatst. Degene die daar een bad neemt, verkrijgt eeuwige leven.” Hierop beval de gouverneur om de heilige tank met zand te vullen en werd de dienstvoorgeleider van Harmandir Sahib, Bhai Mani Singh, gearresteerd. In juni 1738 werd op bevel van de gouverneur Bhai Mani Singh geëxecuteerd door hem letterlijk in kleine stukken te hakken doordat hij weigerde het Sikh geloof op te geven.

Gedurende deze periode besteeg Nadir Shah in 1736 de troon van Perzië. In 1738 viel hij Kandahar (Afghanistan) binnen, veroverde Kaboel en marcheerde richting het huidige India. Zakriya Khan kon hem in Punjab niet tegenhouden en Nadir Shah nam deze staat in. Hij veroverde Delhi, plunderde deze en na wat schermutselingen liet hij meer dan 30.000 soldaten en onschuldige burgers vermoorden. Hij plunderde de Indiase schatten van de Mongoolse keizers en nam de beroemde met juwelen bedekte pauwenkroon en de Koh-i-noor diamand mee. Verder voegde hij honderden olifanten en paarden en duizenden jonge vrouwen aan zijn karavaan toe. Toen de Sikhs hierover hoorden, besloten zij Nadir Shah te informeren dat als de lokale overheersers de onschuldige voornamelijk Hindoe en Moslim vrouwen niet konden beschermen, de Sikhs dat zouden doen. Toen Nadir Shah op zijn terugweg was, voerde de Sikhs een guerrilla-aanval uit op de achterste deel van zijn caravan en bevrijdden hierbij vele vrouwen die zij veilig naar hun huizen stuurden. Verder heroverenden zij een deel van het schat.

De Sikhs bleven Nadir Shah voortdurend bestoken met aanvallen waarbij zij de vijanden verlichten van hun buit, totdat hij zich uit Punjab terug trok. Tijdens zijn doortocht door Lahore zou Nadir Shah Zakriya Khan hebben gevraagd, wie deze strijders zijn die de moed hebben om zijn troepen aan te vallen. De gouverneur van Lahore antwoordde: “Het zijn heiligen die twee keer per jaar de heilige tank van hun Goeroe bezoeken en nadat zij daarin gebaad hebben, verdwijnen.” Vervolgens vroeg Nadir Shah: “ Waar wonen zij?” Zakariya antwoordde: “Hun huizen zijn de zadels van hun paarden.” Nadir Shah zou hebben voorspeld: “Pas op voor de dag en deze is niet ver weg, dat deze rebellen jullie land zullen overnemen.

Aangezien de Sikhs in bossen en oerwouden woonden, kwamen er in 1740 geruchten op gang dat er geen Sikhs meer zouden zijn. Hierop begonnen twee dappere Sikhs, Bota Singh en Garja Singh, op een belangrijke verbindingsweg tussen Lahore en Delhi tol te heffen. Iedereen betaalde braaf en zij vertelden een ieder dat de Sikhs niet geëlimineerd konden worden. Tevens stuurde zij na verloop van tijd een brief naar de gouverneur over het feit dat zij tol aan het heffen waren. De gouverneur stuurde hierop Jalal Din met honderd man om de Sikhs te arresteren. Zij vochten dapper tegen deze troepen met eigen handgemaakte stokken en doodden hierbij een groot aantal soldaten alvorens zij vechtend heen gingen.

De Mongoolse overheersers waren altijd afgunstig van Harmandir Sahib, het centrum van het Sikhisme, aangezien zij geloofden dat dit heilige centrum de inspiratie bron voor de Sikhs was. In 1741 nam het hoofd van het dorp Mandiali, Massa Ranghar, de Gouden Gurdwara in beheer. Hij begon er vrouwendanssessies waarbij alcoholische dranken veelvuldig gebruikt werden, te houden. Hij kon zijn gang gaan aangezien de gouverneur van Lahore hem als hoofd van de politie van Amritsar had ingesteld en hij moest ervoor zorgen dat de Sikhs dit heiligdom niet konden bezoeken. Toen een groepje Sikhs die zich in de wildernis van Bikaner (huidige staat Rajasthan) schuilhielen van deze heiligschennis hoorden, kwamen twee Sikhs als vrijwilligers naar voren om naar Amritsar te gaan en Massa Ranghar te straffen. Deze twee, Sukha Singh en Mehtab Singh genaamd, gingen naar Amritsar en betraden Harmandir Sahib gekleed als dorpshoofden die belasting kwamen betalen. Eenmaal binnen wisten zij heel tactisch en inventief dicht bij Massa Ranghar te komen en hem te onthoofden. Zakriya Khan overleed in 1745 en zijn zoon Yahya Khan die tevens de schoonzoon van de hoofd adviseur van de hofhouding in Delhi was, wist zijn benoeming als de nieuwe gouverneur van Lahore makkelijk veilig te stellen. Yahya Khan begon samen met belastingofficier, Lakhpat Rai, een kruistocht tegen de Sikhs. De broer van Lakhpat Rai was bij een confrontatie met Sikhs om het leven gekomen en om wraak te nemen, verzamelde hij onschuldige Sikhs die in Lahore woonden en onthoofden hen. De plek waar dit plaatsvond wordt hedendaags Shaheedganj genoemd: plek van de martelaren . Rond mei 1746 omsingelde hij de bossen van Kahnuwan en zette deze in brand, hierbij verloren meer dan zevenduizend Sikhs (inclusief vrouwen, kinderen en ouderen) hun leven. Deze gebeurtenis wordt in de Sikh geschiedenis Chhota Ghalughara oftewel de kleine Holocaust genoemd, waarbij in totaal meer dan tienduizend Sikhs werden vermoord. Twee jaar later, in 1748 zou Lakhpat Rai door de nieuwe heersers van Lahore aan de Khalsa worden overgedragen en kwam hij in dat jaar tot zijn eind.

Nawab Kapoor Singh gaf op effectieve manier sturing aan de bestemming van de Khalsa en was een grote
commandant en strateeg. Hij organiseerde de Sikhs in Dal Khalsa en droeg zijn commando over aan de meest bekwame handen van Jassa Singh Ahluwalia.

 

     
See Also : De Khalsa
             - Niet bang zijn voor de dood
              
     

Previous

History Index

Next

All rights reserved (c) www.sikhs.nl